4.7 zwangerschap en geboorte

Zwangerschap en geboorte
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Zwangerschap en geboorte

Slide 1 - Tekstslide

Hoe lang duurt een zwangerschap?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen
4.8.16 Je kunt beschrijven hoe een bevalling verloopt.

Na negen maanden (40 weken) zwangerschap wordt een baby geboren. De bevalling vindt plaats in verschillende fasen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wordt een vrouw tijdens de zwangerschap ongesteld?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

wat valt er op aan deze afbeelding?

Slide 7 - Tekstslide

Beginnende baby

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Op welke manier krijgt een embryo voedingsstoffen en zuurstof binnen?

Slide 10 - Woordweb

Embryo = kind in de eerste weken van zwangerschap
Wordt de eerste weken gevoed door baarmoederslijmvlies,
daarna door de placenta en via de navelstreng

Foetus = kind vanaf de 8e week tot aan geboorte

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de functie van de vruchtvliezen en het vruchtwater?
A
Bescherming van de embryo
B
Het voeden van de embryo

Slide 12 - Quizvraag

Placenta = deel van baarmoederwand waarin bloed in de bloedvaten van de embryo vlak langs het bloed van de moeder stroomt
  • Maakt uitwisselen van stoffen mogelijk
  • Het bloed van moeder loopt niet door het embryo
  • Navelstreng zorgt voor verbinding tussen baby en placenta

Slide 13 - Tekstslide

Embryo, placenta, navelstreng, 
baarmoeder en vagina
Embryo met vruchtvliezen, 
vruchtwater en placenta (12 weken)
NIET leren.
Het vruchtwater ontstaat in de eerst 14 weken uit vocht vanuit het bloed van de moeder. Het bestaat uit 1 liter water met wat zouten en cellen van de embryo. Om het vrchtwater liggen 2 vliezen. Na 4 maanden slikt en urineert de embryo (recyling). Het vruchtwater blijft van goede kwaliteit omdat het elke 3 uur ververst wordt (in contact met bloed van de moeder). Het heeft de juiste temperatuur. De embryo kan bewegen, leert slikken en de navelstreng wordt niet dichtgedrukt. Het beschermt tegen stoten en infecties. Het is helder vocht.
Echoscopie:  De embryo is zichtbaar in de baarmoeder

Slide 14 - Tekstslide

Vruchtvliezen liggen om het embryo en zijn gevuld met vocht,  vruchtwater.

Functie:
  • Beschermt baby tegen stoten, uitdroging en wisseling van temperatuur
  • Zorgt voor bewegingsvrijheid


Slide 15 - Tekstslide

Het lichaam van de moeder verandert tijdens de zwangerschap

De melkklieren in de borsten ontwikkelen zich. De borsten worden groter.

Slide 16 - Tekstslide

Bevalling
Na ongeveer 9 maanden volgt de geboorte (bevalling). 

Via de vagina komt de embryo naar buiten.


3 Fasen van het geboorteproces zijn:
                                      - ontsluiting
                                      - uitdrijving
                                      - nageboorte

Slide 17 - Tekstslide

Ontsluiting
Door weeën gaat de baarmoedermond open.

Weeën zijn samentrekkingen van de spieren in de baarmoederwand. 
Ze vinden met tussenpozen plaats.
De weeën worden steeds krachtiger.


De vruchtvliezen breken.


Slide 18 - Tekstslide

Uitdrijving

Als de baarmoedermond ver genoeg open is kan de embryo 
naar buiten.

Persweeën duwen de baby naar buiten.

Slide 19 - Tekstslide

Na de geboorte
Bij de moeder:
Na de geboorte zijn er wat lichte weeën die de moederkoek, de vruchtvliezen en de rest van de navelstreng naar buiten duwen.

Bij de baby:
De baby begint meestal na de geboorte meteen te huilen.
De ademhaling is daarmee op gang gekomen.
De verloskundige maakt het mondje schoon.
De navelstreng wordt afgeklemd met klemmetjes.
De navelstreng wordt doorgeknipt. 
Het stompje van de navelstreng valt er naar een paar dagen af. 
Op die plek ontstaat de navel. Het is een litteken op de buik. 
Nageboorte met o.a. de placenta (moederkoek):    

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
Lezen en maken bs 4.7 

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de volgordevan een zwangerschap en bevalling?
Innesteling
Embryo
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 22 - Sleepvraag


nr. 5
A
placenta
B
vruchtwater
C
vruchtvlies
D
baarmoedervocht

Slide 23 - Quizvraag


Wat gaat via nr. 1
van de embryo terug naar de moeder?
A
afvalstoffen
B
koolstofdioxide
C
zuurstof
D
A en B

Slide 24 - Quizvraag