Sporen in het bos

Planten
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planten

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
- Verschillende plantsoorten noemen
- Je kent de kenmerken van de plantensoorten
- je kunt de verschillende plantensoorten herkennen



Slide 2 - Tekstslide

Planten groepen
  1. algen of wieren
  2. sporenplanten: varens - mossen
  3. zaadplanten: planten - bomen - struiken 

Slide 3 - Tekstslide

Planten

  • algen leven in het water, geen steel, wortels, bladeren en bloemen
  • sporenplanten hebben hebben wortels, stengels en bladeren, geen bloemen
  • zaadplanten hebben wortels, stengels en bladeren, soms bloemen

Slide 4 - Tekstslide

sporen voortplanting

Celdeling
Sporen
Heel veel verschillende manieren

Slide 5 - Tekstslide

Sporenplant

Planten zich voort met sporen



Mossen

Varens

Sporen?
Sporen zijn geen zaden, maar wel dè manier voor sporenplanten om zich te vermeerderen. 

Slide 6 - Tekstslide

Sporenplanten
Deze planten gebruiken sporen in plaats van zaden. 
Deze sporen zijn ook een soort van zaadjes en liggen op hoopjes op de bladeren, de zogeheten sporenhoopjes. 

Slide 7 - Tekstslide

Zaadplanten
Zaadplanten heten zo omdat ze zich voortplanten via het aanmaken van zaden: naaktzadigen of bedektzadigen
Bijvoorbeeld met een vrucht zoals een kastanje, appel of de zaden in een paardenbloem of zonnebloem



Slide 8 - Tekstslide

wieren/algen
De meeste wieren groeien in het water.
 Ze hebben geen wortels, geen stengels, geen bladeren en geen bloemen.
Grootste producent van zuurstof.
Ze kunnen eencellig zijn of veelcellig.
Eencellig: boomalg
Veelcellig: kranswier en blaaswier

Slide 9 - Tekstslide

Bomen
1. loofbomen    
  • bladeren
  • vallen af in de herfst
2. naaldbomen
  • naalden
  • blijven aan boom
Wortels en stam zorgen voor stevigheid van de boom

Slide 10 - Tekstslide

Sporen verspreiden
Via de wind of voorbijkomende dieren worden de sporen (zaadjes dus) meegenomen naar de volgende plaats. 
Hier kan weer een nieuw plantje groeien. 

De bekendste sporenplanten zijn varens

Slide 11 - Tekstslide

Zaden verspreiden. 
- Door insecten of dieren: vogels, bijen, wespen, enz. 
- Door wind: een licht zaadje kan meewaaien (neusvleugel)
- Door water: sommige zaadjes kunnen blijven drijven. Ze komen in het water terecht en spoelen verderop weer aan. 
- Reizen met dieren: in de vacht van een dier kan ook een zaadje blijven zitten. (honden/katten) 
- Zelf zaadjes verspreiden: de doperwt schiet zijn zaden als de vrucht open knapt. 

Slide 12 - Tekstslide

De drie plantensoorten
Zoek in drietallen op internet duidelijke plaatjes van de drie plantensoorten.
Teken deze plantensoorten.
Schrijf de informatie die je net gehoord hebt op een blaadje. Je kunt natuurlijk ook de informatie opzoeken.
Plak de tekeningen en informatie op een gekleurd vel en hang deze op.

Slide 13 - Tekstslide