• Bedenk tussenstappen. Probeer uw kind spelenderwijs steeds een stapje verder te laten gaan en houd vol wat goed gaat.
• Wees zuinig met geruststelling geven (“je hoeft niet bang te zijn”) maar vraag waar hij bang voor is.
• Gebruik humor en fantasie.
• Lees (samen) boekjes over de angst van je kind of over angst in het algemeen, over kinderen met angsten en hoe ze ze overwinnen.
• Enge situaties naspelen (doktertje spelen, met plastic insecten spelen).
• Laat je kind kijken hoe andere kinderen reageren die niet bang zijn voor datgene waar je kind bang voor is.
• Informatie en uitleg geven over datgene waar je kind bang voor is. Geef aan oudere kinderen uitleg over de lichamelijke dingen die horen bij angst (blozen, zweten).
• Probeer samen leuke gedachten te bedenken, die het kind kan gebruiken als het bijvoorbeeld ligt te piekeren in bed.