Opdracht bij deze les:
Jij woont ook ergens. Waarschijnlijk met 1 of meerdere mensen samen. Hoe is jouw thuissituatie? Hoe zou je aan de klas kunnen uitleggen hoe jij jouw thuissituatie beleeft? Hoe voel je je thuis? Wat denk je als je denkt aan thuis? Denk daar over na en denk er dan ook over na hoe je dit zou kunnen uitbeelden met een voorwerp/ een symbool. Dit voorwerp/symbool breng je volgende week mee naar de les.
In de volgende les:
- Laat je het symbool zien
- Leg je in het kort uit waarom dit symbool voor jou duidelijk maakt hoe jij je thuissituatie beleeft
- Vertel je alleen wat je vertellen wilt
Je krijgt ook voor deze opdracht een cijfer die 1/3 deel van je Repetitiecijfer vormt.
Bij het becijferen let ik op:
- de duidelijkheid van de betekenis van het symbool over jouw thuissituatie
- de manier waarop je dat aan de klas hebt kunnen duidelijk maken.
- Het gaat niet om een lang verhaal, maar om een duidelijk verhaal.