4A werkwoorden en tijden (korte versie)

La conjuguaison des verbes
Deze les herhalen we de werkwoordsvervoegingen van 
avoir, être, aller en faire in drie tijden

 passé composé, imparfait, futur simple
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

La conjuguaison des verbes
Deze les herhalen we de werkwoordsvervoegingen van 
avoir, être, aller en faire in drie tijden

 passé composé, imparfait, futur simple

Slide 1 - Tekstslide

On continue avec le passé composé 

Slide 2 - Tekstslide

Vervoegd met avoir of être?
  • Faire, être en avoir worden vervoegd met het hulpwerkwoord avoir
  • Aller wordt vervoegd met het hulpwerkwoord être 

Slide 3 - Tekstslide

Deze werkwoorden hebben een onregelmatig voltooid deelwoord
Eu
Allé
été
Fait
Avoir
Aller
être
Faire

Slide 4 - Sleepvraag

Donc...
être -> J' ai été
Avoir -> J' ai eu
Faire -> J' ai fait
Aller -> Je suis allé(e) --> Let op! vervoeg je met être --> accord!
                Vrouwelijk : +e / Meervoud +s / Vrouwelijk meervoud +es

Slide 5 - Tekstslide

Vervoeg in de passé composé
Nous ... (avoir) un cadeau

Slide 6 - Open vraag

Vervoeg in de passé composé
Ils .... (être) au concert

Slide 7 - Open vraag

Vervoeg in de passé composé
Tu ... (faire) du jogging?

Slide 8 - Open vraag

Vervoeg in de passé composé
Elle .... (aller) au concert

Slide 9 - Open vraag

Et maintenant... l'imparfait

Slide 10 - Tekstslide

Uitgangen imparfait
De stam van de imparfait = 
nous-vorm présent - ons
Bijv. nous avons> stam wordt av-
UItgangen imparfait:
ais -ais - ait - ions - iez - aient

Slide 11 - Tekstslide

Donc...
Stam imparfait:
- Avoir: Nous avons --> av-
- Aller: Nous allons --> all-
- Faire: Nous faisons --> fais-

ATTENTION! être --> ét-

Slide 12 - Tekstslide

Vervoeg in de imparfait
Il .... (faire)

Slide 13 - Open vraag

Vervoeg in de imparfait
Vous.... (aller)

Slide 14 - Open vraag

Vervoeg in de imparfait
J'.... (être)

Slide 15 - Open vraag

Vervoeg in de imparfait
Nous.... (avoir)

Slide 16 - Open vraag

Et les derniers... le futur simple 

Slide 17 - Tekstslide

Hoe maak je de futur simple ?
Futur simple = zal + heel werkwoord

Futur simple: hele werkwoord + uitgangen avoir

ATTENTION! Bij être, avoir, faire, aller is de stam niet het hele werkwoord!

Slide 18 - Tekstslide

Deze werkwoorden hebben als stam niet het hele werkwoord. Welke stam hoort bij welk werkwoord?
ir-
aur-
fer-
ser-
avoir
aller
faire
être

Slide 19 - Sleepvraag

Donc...
- Avoir: J'aurai 
- Aller: J'irai
- Faire: Je ferai
- Être: Je serai

Slide 20 - Tekstslide

Vervoeg in de futur simple
On ... (avoir)

Slide 21 - Open vraag

Vervoeg in de futur simple
J' .... (aller)

Slide 22 - Open vraag

Et on mélange!
Nu komen alle tijden door elkaar alors ATTENTION!

Slide 23 - Tekstslide

Ik ben
A
Je suis
B
Je serai
C
Je serais
D
J'ai

Slide 24 - Quizvraag

Zij zullen doen (futur simple)
A
Ils font
B
Ils feront
C
Ils feriont
D
Ils feraient

Slide 25 - Quizvraag

Sarah en Flora zijn gegaan
A
Sarah et Flora sont allé
B
Sarah et Flora ont allé
C
Sarah et Flora sont allées
D
Sarah et Flora ont allée

Slide 26 - Quizvraag

Jullie hadden
A
Vous avez
B
Vous aviez
C
Vous aurez
D
Vous auriez

Slide 27 - Quizvraag

Jij bent geweest
A
Je suis été
B
J'ai eu
C
J'ai été
D
Je suis eu

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Link