Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
4v werkwoorden en tijden
La conjuguaison des verbes
Deze les herhalen we de werkwoordsvervoegingen van
avoir, être, aller en faire in drie tijden
Présent, passé composé, imparfait
1 / 43
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
In deze les zitten
43 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
La conjuguaison des verbes
Deze les herhalen we de werkwoordsvervoegingen van
avoir, être, aller en faire in drie tijden
Présent, passé composé, imparfait
Slide 1 - Tekstslide
D'abord, les verbes au présent!
avoir, être en aller in drie tijden
Présent, passé composé, imparfait
Slide 2 - Tekstslide
être
=
zijn
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
sommes
sont
suis
êtes
es
est
Slide 3 - Sleepvraag
Avoir
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
ai
as
a
avons
avez
ont
Slide 4 - Sleepvraag
Aller
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
vais
vas
va
allons
allez
vont
Slide 5 - Sleepvraag
Faire
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
fais
fais
fait
faisons
faites
font
Slide 6 - Sleepvraag
Zij hebben
Slide 7 - Open vraag
Ik doe
Slide 8 - Open vraag
Jij gaat
Slide 9 - Open vraag
Jullie zijn
Slide 10 - Open vraag
Zij is
Slide 11 - Open vraag
On continue avec le passé composé
Slide 12 - Tekstslide
Vervoegd met avoir of être?
Faire, être en avoir worden vervoegd met het hulpwerkwoord avoir
Aller wordt vervoegd met het hulpwerkwoord être
Slide 13 - Tekstslide
Deze werkwoorden hebben een onregelmatig voltooid deelwoord
Eu
Allé
été
Fait
Avoir
Aller
être
Faire
Slide 14 - Sleepvraag
Donc...
être -> J'
ai
été
Avoir -> J'
ai
eu
Faire -> J'
ai
fait
Aller -> Je
suis
allé(e)
--> Let op! vervoeg je met être --> accord!
Vrouwelijk : +e / Meervoud +s / Vrouwelijk meervoud +es
Slide 15 - Tekstslide
Vervoeg in de passé composé
Nous ... (avoir) un cadeau
Slide 16 - Open vraag
Vervoeg in de passé composé
Ils .... (être) au concert
Slide 17 - Open vraag
Vervoeg in de passé composé
Tu ... (faire) du jogging?
Slide 18 - Open vraag
Vervoeg in de passé composé
Elle .... (aller) au concert
Slide 19 - Open vraag
Et maintenant... l'imparfait
Slide 20 - Tekstslide
Uitgangen imparfait
De stam van de imparfait =
nous-vorm présent - ons
Bijv. nous avons> stam wordt av-
UItgangen imparfait:
ais -ais - ait - ions - iez - aient
Slide 21 - Tekstslide
Donc...
Stam imparfait:
- Avoir: Nous avons --> av-
- Aller: Nous allons --> all-
- Faire: Nous faisons --> fais-
ATTENTION! être --> ét-
Slide 22 - Tekstslide
Vervoeg in de imparfait
Il .... (faire)
Slide 23 - Open vraag
Vervoeg in de imparfait
Vous.... (aller)
Slide 24 - Open vraag
Vervoeg in de imparfait
J'.... (être)
Slide 25 - Open vraag
Vervoeg in de imparfait
Nous.... (avoir)
Slide 26 - Open vraag
En dan nog even de futur proche
(zo, zometeen = nabije toekomst)
ik ga zo slapen
Slide 27 - Open vraag
zij gaan hun huiswerk maken
Slide 28 - Open vraag
u gaat zo de dokter bellen
Slide 29 - Open vraag
Et les derniers... le futur simple
Slide 30 - Tekstslide
Hoe maak je de futur simple ?
Futur simple = zal + heel werkwoord
Futur simple: hele werkwoord + uitgangen avoir
ATTENTION! Bij être, avoir, faire, aller is het niet het hele werkwoord!
Slide 31 - Tekstslide
Sleep de uitgangen naar de juiste tijd & persoon.
Conditionnel
futur simple
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
ons
iez
ont
a
aient
ez
as
ai
ais
ions
ait
ais
Slide 32 - Sleepvraag
Deze werkwoorden hebben als stam niet het hele werkwoord. Welke stam hoort bij welk werkwoord?
ir-
aur-
fer-
ser-
avoir
aller
faire
être
Slide 33 - Sleepvraag
Donc...
- Avoir: J'
aur
ai
- Aller: J'
ir
ai
- Faire: Je
fer
ai
- Être: Je
ser
ai
Slide 34 - Tekstslide
Vervoeg in de futur simple
On ... (avoir)
Slide 35 - Open vraag
Vervoeg in de futur simple
J' .... (aller)
Slide 36 - Open vraag
Et on mélange!
Nu komen alle tijden door elkaar alors ATTENTION!
Slide 37 - Tekstslide
Ik ben
A
Je suis
B
Je serai
C
Je serais
D
J'ai
Slide 38 - Quizvraag
Zij zullen doen (futur simple)
A
Ils font
B
Ils feront
C
Ils feriont
D
Ils feraient
Slide 39 - Quizvraag
Sarah en Flora zijn gegaan
A
Sarah et Flora sont allé
B
Sarah et Flora ont allé
C
Sarah et Flora sont allées
D
Sarah et Flora ont allée
Slide 40 - Quizvraag
Jullie hadden
A
Vous avez
B
Vous aviez
C
Vous aurez
D
Vous auriez
Slide 41 - Quizvraag
Ik ben geweest
A
Je suis été
B
J'ai eu
C
J'ai été
D
Je suis eu
Slide 42 - Quizvraag
docs.google.com
Slide 43 - Link
Meer lessen zoals deze
Herhalen avoir, être, faire, aller in alle tijden
Februari 2024
- Les met
37 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
klas4: werkwoorden en tijden
September 2023
- Les met
45 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Herhalen avoir, être, faire, aller in alle tijden
Maart 2024
- Les met
38 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4H werkwoorden en tijden Unité 1
September 2023
- Les met
46 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
4H werkwoorden en tijden Unité 1
September 2022
- Les met
43 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
4v werkwoorden en tijden
Mei 2023
- Les met
44 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
les verbes réguliers et irréguliers 3V
Januari 2021
- Les met
20 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
werkwoorden oefenen
Maart 2024
- Les met
27 slides
Frans
Middelbare school
vmbo lwoo, vwo
Leerjaar 4