Lezen blok 4

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze week: 
Leesvaardigheid, blok 4

Slide 2 - Tekstslide

Stof toetsweek: 
Leesvaardigheid blok 1 t/m blok 4 

Hoe bereid je je voor?
- Door goed mee te doen tijdens de les en de opdrachten te maken
- Door de theorie in de gele kaders van alle blokken goed te bestuderen. Tip: maak een samenvatting van de theorie! 

Slide 3 - Tekstslide

Blok 4 
Leesstrategie 1: oriënterend lezen 
Leesstrategie 2: globaal lezen 

Wat is het verschil?

Slide 4 - Tekstslide

Globaal lezen: 
Strategie die je gebruikt om vast te stellen wat de belangrijkste informatie is. 

Oriënterend lezen:
Strategie waarmee je snel vaststelt waar een tekst over gaat. 

Slide 5 - Tekstslide

Globaal lezen 
Je gaat op zoek naar de hoofdzaken, de belangrijkste informatie uit de tekst. Je let niet op de bijzaken: voorbeelden en toelichting van de hoofdzaken. 
Werkwijze:
1. Je leest de eerste alinea 
2. Je leest de kernzinnen van de alinea's
3. Je leest de laatste alinea 

Slide 6 - Tekstslide

Maak nu opdracht 41, p. 192. We bespreken over 6 minuten. 

Slide 7 - Tekstslide

Leesstrategie 1: oriënterend lezen 
Leesstrategie 2: globaal lezen 
Leesstrategie 3: intensief lezen 

Wat is het verschil?

Slide 8 - Tekstslide

Intensief lezen 
Bij intensief lezen, lees je de hele tekst, om het onderwerp zo compleet mogelijk te begrijpen. 
Je doet bij intensief lezen het volgende: 
- Je gaat na, wat is het onderwerp?
- Je gaat na, wat zijn de deelonderwerpen van elke alinea? 
- Je gaat na, wat is het verband tussen de alinea's?
- Je zoekt  de belangrijkste boodschap van de tekst
- Moeilijke zinnen herhaal je
- Woorden die je niet kent, zoek je op in het woordenboek

Slide 9 - Tekstslide

Maak nu opdracht 42, p. 194

Slide 10 - Tekstslide

Bespreking 42 

Slide 11 - Tekstslide

Weektaak:
Zorg ervoor dat je op woensdag 10 maart, opdracht 47 af hebt 

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdgedachte van een tekst 
Wat is de hoofdgedachte van een tekst? 

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdgedachte van een tekst 
Wat is de hoofdgedachte van een tekst? 

Het belangrijkste wat de schrijver wil vertellen. Samengevat in één zin. 

Hoe vind je de hoofdgedachte? 

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdgedachte van een tekst 
Hoe vind je de hoofdgedachte? 

- Stel vast wat het onderwerp is. 
- Lees de inleiding en het slot. 
- Zoek naar aanwijzingen voor de hoofdgedachte in de titel, inleiding en het slot. 
- Stel de vraag: wat is het belangrijkste dat de schrijver vertelt over het onderwerp? 
- Formuleer de hoofdgedachte in één complete zin (nooit als vraag!) 

Slide 15 - Tekstslide

Verwijswoorden 
Wat zijn het? 

Ik heb wel eens een halve marathon gelopen. Die vond plaats in Amsterdam.

De leerlingen waren blij na de toetsweek, want ze hadden allen goede cijfers gehaald. 

Slide 16 - Tekstslide

Verwijswoorden 
Wat zijn het? 

Mijn broer is zaterdag met zijn voetbalclub kampioen geworden. Hij heeft de hele avond feest gevierd in het clubhuis. 


Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak nu opdracht 45, p. 197

Ben je klaar? Werk dan verder aan de weektaak (opdracht 47, morgen af) 

We bespreken opdracht 45 over ca. 10 minuten. 

Slide 18 - Tekstslide