Eten en drinken'

Eten en drinken
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Eten en drinken

Slide 1 - Tekstslide

Dit is een vork.

A
het boord
B
het brood
C
het bord
D
de brood

Slide 2 - Quizvraag


A
de aardappel
B
het aardappel
C
de appel
D
het appel

Slide 3 - Quizvraag


A
de vorst
B
de worst
C
het vorst
D
het worst

Slide 4 - Quizvraag


A
de seiker
B
de soeker
C
de sieker
D
de suiker

Slide 5 - Quizvraag


A
het the
B
het thee
C
de the
D
de thee

Slide 6 - Quizvraag

de pi.....a
A
pissa
B
pisa
C
pizza
D
piza

Slide 7 - Quizvraag

de ....ork
A
de work
B
de vork

Slide 8 - Quizvraag

de a....el
A
de abbel
B
de abel
C
de apel
D
de appel

Slide 9 - Quizvraag

De b....n....n
A
de banaan
B
de bannan
C
de banan
D
de baanaan

Slide 10 - Quizvraag

de ko......
A
de kofie
B
de kofee
C
de koffie
D
de koffee

Slide 11 - Quizvraag

De k............m
A
de kouwgom
B
de kougom
C
de kaugom
D
de kauwgom

Slide 12 - Quizvraag

Eten 
's Morgens (7 uur)
Ontbijt
's Middags (12 uur) 
Lunch
's Avonds (6 uur)
Avondeten

Slide 13 - Tekstslide

Ik kom uit bed om zeven uur.
Ik eet ...
A
ontbijt
B
lunch
C
avondeten

Slide 14 - Quizvraag

Het is pauze, het is twaalf uur.
Ik eet ....
A
ontbijt
B
lunch
C
avondeten

Slide 15 - Quizvraag

Ik ga naar huis. Het is vijf uur.
Ik kook ....
A
ontbijt
B
lunch
C
avondeten

Slide 16 - Quizvraag

Eten = werkwoord
Ik eet
Jij eet
Zij/hij/het eet
U eet
Wij eten
Jullie eten
Zij eten

Slide 17 - Tekstslide

Jan (eten) een boterham.
A
eet
B
eten

Slide 18 - Quizvraag

Ik (eten) een aardbei.
A
eet
B
eten

Slide 19 - Quizvraag

De kinderen (eten) koekjes.
A
eet
B
eten

Slide 20 - Quizvraag

U (eten) veel soep.
A
eet
B
eten

Slide 21 - Quizvraag

Zij (eten) geen vis.
A
eet
B
eten

Slide 22 - Quizvraag

Drinken = werkwoord
Ik drink
Jij drinkt
Zij/hij/het drinkt
U drinkt
Wij drinken
Jullie drinken
Zij drinken

Slide 23 - Tekstslide

Wij (drinken) graag cola.
A
drink
B
drinkt
C
drinken

Slide 24 - Quizvraag

Zij (drinken) geen melk.
A
drink
B
drinkt
C
drinken

Slide 25 - Quizvraag

Achmed (drinken) vaak thee.
A
drink
B
drinkt
C
drinken

Slide 26 - Quizvraag

Ik (drinken) koffie met suiker en melk.
A
drink
B
drinkt
C
drinken

Slide 27 - Quizvraag

Maria en Sanne (drinken) elke dag frisdrank.
A
drink
B
drinkt
C
drinken

Slide 28 - Quizvraag

Ik wil drinken. Ik heb...

Slide 29 - Open vraag

Ik wil eten. Ik heb ...

Slide 30 - Open vraag

's Morgens eet ik graag ...

Slide 31 - Open vraag

Noem drie soorten fruit:

Slide 32 - Open vraag

Noem drie soorten groente:

Slide 33 - Open vraag


Slide 34 - Open vraag


Slide 35 - Open vraag


Slide 36 - Open vraag


Slide 37 - Open vraag


Slide 38 - Open vraag


Slide 39 - Open vraag


Slide 40 - Open vraag