Schoon en Ordelijk Quiz
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe kun je opruimen het beste aan kinderen leren?
Door:
Door:
A
Elke keer de zelfde opdracht te geven
B
Korte opdrachten te geven
C
Verschillende opdrachten te geven
D
Lange opdrachten te geven
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een protocol?
A
Gedragsovereenkomst, waarin staat welke stappen je moet uitvoeren
B
Contract
C
afsprakenlijst
D
Schoonmaaklijst
Slide 3 - Quizvraag
Schoonmaak frequentie is:
A
Of je iets niet moet schoonmaken
B
Of je iets wel moet schoonmaken
C
Hoe vaak je iets moet schoonmaken
D
Hoe vaak je iets niet moet schoonmaken
Slide 4 - Quizvraag
Afhankelijk van het soort vuil, de plaats waar het op zit en middelen, kies je een geschikte..?
A
Schoonmaak protocol
B
Schoonmaakmethode
Slide 5 - Quizvraag
Er zijn drie gouden schoonmaak regels, welke van de onderstaande is juist?
A
Werk van boven naar beneden, buiten naar binnen en schoon naar vuil
B
Werk van beneden naar boven, buiten naar binnen en schoon naar vuil
C
Geen van beide zijn juist
Slide 6 - Quizvraag
Er zijn 4 factoren die een grote rol spelen bij het schoonmaken.
Welke factoren zijn dit?
(Cirkel van Sinner)
Welke factoren zijn dit?
(Cirkel van Sinner)
A
Chemie, tijd, beweging en schoonmaakmiddel
B
Chemie, tijd, beweging en temperatuur
C
Chemie, tijd, beweging en schoonmaakmethode
D
Chemie tijd, beweging en protocol
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Video
Als je naar het vorige filmpje kijkt, wat is de chemie die ze gebruikt?
A
Watje
B
Ze gebruikt geen chemie
C
Lampen olie
D
Haar nagel
Slide 9 - Quizvraag
Ontsmetten om micro-organismen van een oppervlakte onschadelijk te maken noem je:
A
Desinfecteren
B
Steriliseren
C
Schoonmaken
D
Hygiëne
Slide 10 - Quizvraag
Wordt de babyfles op de foto gedesinfecteerd of gesteriliseerd?
Slide 11 - Open vraag
Bleekwater is een schoonmaakmiddel
A
Waar
B
Nietwaar
Slide 12 - Quizvraag
Waarvoor wordt schoonmaakazijn gebruikt?
A
Streep loos schoonmaken
B
Ontkalken
C
Geur
D
Kleur
