We hebben het over koolstofchemie. Dat betekent dat we het dus ook over koolstof hebben.
Een koolstofatoom heeft als eigenschap dat het 4 bindingen aan kan gaan. Bij koolwaterstoffen gaan koolstof dus bindingen aan met koolstof of waterstof.
Slide 2 - Tekstslide
Alkanen
Alle alkanen zijn koolwaterstoffen, maar niet alle koolwaterstoffen zijn alkanen.
Een alkaan is een verzadigde verbinding. Dat betekent dat alle bindingen vol zitten. Er kan geen atoom meer bij.
Slide 3 - Tekstslide
Alkanen
Slide 4 - Tekstslide
Reeksen
Alkanen hebben iets bijzonders. Je kunt de reeks namelijk voorspellen. Alkanen hebben een formule die je kunt volgen.
CnH2n+2
Lijkt even moeilijk, maar volg mij even.
Slide 5 - Tekstslide
CnH2n+2
De C staat voor koolstof, de n erachter staat voor een bepaald aantal. n=dus aantal.
De H staat voor waterstof, en de 2n staat voor 2x het aantal wat bij de C staat.
+2 betekent gewoon 2 erbij tellen.
Slide 6 - Tekstslide
CnH2n+2
C4H10 is butaan. Gaan we kijken hoe die formule past.
De 4 bij C4 is dus het aantal van de "n". Als je dan die 4x2 doet voor de H krijg je 8. Als je er dan 2 bij optelt, kom je op 10.
Wat krijg je dan voor formule als je 6 koolstofatomen hebt?
Slide 7 - Tekstslide
Alkenen
Alkenen hebben een dubbele binding in hun structuurformule. We noemen ze onverzadigd.
Slide 8 - Tekstslide
Kraken en polymerisatie
Zulke lange ketens koolwaterstoffen hebben we vaak niet veel aan. Dat betekent dat we deze ketens breken en er kleinere koolwaterstoffen van maken. Dit noemen we kraken.
Soms houd je juist te kleine ketens over, deze kun je weer aan elkaar schakelen. Dit noem je polymerisatie.