Lezen §4 Kernzinnen en alinea's

Lezen
Cursus 1 - §4 Alinea's en kernzinnen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Lezen
Cursus 1 - §4 Alinea's en kernzinnen

Slide 1 - Tekstslide

Meer dan lezen 
timer
10:00
AH1b: Google formulier invullen
Florine, Luuk en Finn tekst 3

Slide 2 - Tekstslide

          Doelen deze week:

                                 Leerdoelen: 

                          - Je weet wat alinea's zijn en hoe je deze kunt herkennen. 
                          - Je leert wat kernzinnen zijn en hoe je deze kunt herkennen.



Slide 3 - Tekstslide

                 Alinea's
                               Een goede schrijver verdeelt zijn/haar tekst 
                               in kleine stukjes. Dit noem je een alinea.

                               Een schrijver kan op verschillende manieren
                               laten zien dat iets een alinea is.

                               Hoe herken jij een alinea?

Slide 4 - Tekstslide

Geen alinea's
Wel alinea's

Slide 5 - Tekstslide

Alinea's herken je aan...
                                     Een alinea:                     
                 - begint op een nieuwe regel
                 - springt de eerste regel
                      van de alinea in
                 - begint na een witregel

Slide 6 - Tekstslide

Alinea's bestaan uit...
  • Zinnen die bij elkaar horen.
  • Zinnen die over hetzelfde deelonderwerp gaan.

De inleiding is een alinea.
De kern bestaat vaak uit meer alinea's.
Het slot is een alinea.
Dus minimaal 3 alinea's!
Meer hierover in paragraaf 5 en 6.

Slide 7 - Tekstslide

In een tekst over een oude kasteelruïne kunnen de alinea’s bijvoorbeeld gaan over wanneer het kasteel oorspronkelijk gebouwd werd, wie er allemaal gewoond hebben en waar het kasteel vandaag de dag nog voor gebruikt wordt. 

Slide 8 - Tekstslide

Kernzin
De belangrijkste zin van een alinea is de kernzin.

Vaak is het de eerste of tweede zin, na deze zin volgt dan een uitleg van de kernzin.
Als het de laatste zin van de alinea is, dan is dit een conclusie of samenvatting van deze alinea.

In de kernzin staan de hoofdzaken, in de rest van de alinea staan bijzaken(uitleg of voorbeelden).

Slide 9 - Tekstslide

Stel dat in een tekst de ene alinea over zonne-energie als bron van elektriciteit gaat, dan kan de volgende alinea beginnen met: Maar zonne-energie is niet de enige milieuvriendelijke manier om elektriciteit op te wekken. 
De kernzin komt daarna: Omdat het in Nederland heel vaak waait, worden hier voor de stroomproductie ook windmolens gebruikt.

Slide 10 - Tekstslide


KENNIS TESTEN

1. Log in op LessonUp
2. Nog even §3 herhalen

Slide 11 - Tekstslide

Welke vijf tekstdoelen ken je?

Slide 12 - Woordweb

Welke tekstsoorten horen bij 'amuseren'?

Slide 13 - Woordweb

Welke tekstsoorten horen bij 'informeren'?

Slide 14 - Woordweb

De tekstsoorten recept, bijsluiter, spelregels horen bij het tekstdoel...
A
informeren
B
activeren
C
amuseren
D
instrueren

Slide 15 - Quizvraag

De tekstsoorten betoog, ingezonden brief, recensie horen bij het tekstdoel...
A
amuseren
B
activeren
C
overtuigen
D
informeren

Slide 16 - Quizvraag

Welk tekstdoel heeft 'een studieboek' ?

Slide 17 - Open vraag

AH: Aan de slag!
Maken opdracht 1, 2 (2.10 niet), 3, 4 (4.7 niet), 5 en 6

Dit is het huiswerk voor deze week. Denk ook aan het nakijken.

Slide 18 - Tekstslide

A: Aan de slag!
Maak opdracht  1, 2 (t/m 2.9), 4 (t/m 4.4), 5

De brug meestromen Lezen §4
Dit is het huiswerk voor de hele week. Denk ook aan het nakijken.

Slide 19 - Tekstslide