1VC week 20 les 1-2: Meer dan lezen §3 + §4

1Vc - Week 20 les 1
  • Lezen 10 min
  • Huiswerk nakijken §3 
  • Uitleg § 4
timer
10:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

1Vc - Week 20 les 1
  • Lezen 10 min
  • Huiswerk nakijken §3 
  • Uitleg § 4
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel

  • Je kunt het doel van een tekst bepalen
  • Je kan woordstrategieën gebruiken om de betekenis van woorden te vinden
  • Je weet wat een alinea is en kan de kernzinnen vinden

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken opdracht 1+2
opdracht 1 vraag 1
  • Tekst 1 = amuseren. Het verhaal is een column en de auteur probeert te lezer te vermaken met een verhaal over de hond Sorry.
  • Tekst 2 = informeren. Het is een artikel over een onderzoek. Er worden alleen feiten verteld.
  • Tekst 3 = activeren. De auteur probeert je over te halen om een abonnement te nemen
  • Tekst 4 = informeren. De sprekers interviewen Sjoerd Kuijper en er worden feiten genoemd.


Slide 3 - Tekstslide

Nakijken opdracht 1+2
opdracht 1 vraag 2
Tekst 1 = ‘Toen pas riep ik dus, heel erg boos: ‘SORRY!’
‘Kom hier Sorry,’ maakte ik er nog van, alsof de mevrouw het dan wel zou snappen.’
Tekst 2 = Je mag elke zin uit de tekst kleuren.
Tekst 3 = Voorkom autopech met Smart Driver. 2,50 per maand.



Slide 4 - Tekstslide

Nakijken opdracht 1+2
opdracht 2
1 martial-arts
2 blockbusterbudget
3 widescreen
4 maskerade
5 catalogus
6 streamingsplatforms
7 live-actionavonturen


Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel


Je kan de kernzinnen van alinea's herkennen.

Slide 6 - Tekstslide

Teksten zijn verdeeld in alinea’s. Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen, omdat ze over hetzelfde gaan. 

Slide 7 - Tekstslide

In een tekst over een oude kasteelruïne kunnen de alinea’s bijvoorbeeld gaan over wanneer het kasteel oorspronkelijk gebouwd werd, wie er allemaal gewoond hebben en waar het kasteel vandaag de dag nog voor gebruikt wordt. 

Slide 8 - Tekstslide

Iedere nieuwe alinea begint op een nieuwe regel.

Slide 9 - Tekstslide

In een goede alinea staat de belangrijkste informatie in de kernzin. Dat is meestal de eerste zin van de alinea en soms de laatste. In de zinnen voor of na de kernzin staat dan een nadere uitleg of een voorbeeld. 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld alinea:
Hoewel de bruine beer tot de grote carnivoren behoort, is hij een echte omnivoor die voornamelijk plantaardig voedsel zoals vruchten, grassen, zaden, bessen, wortels, knollen en noten, eet. Hij heeft een voorliefde voor honing en andere zoetigheid. Verder eet hij insecten, vis, kleine zoogdieren en dode grotere dieren. In sommige gebieden jaagt hij ook op grote hoefdieren zoals elanden, rendieren en edelherten.

Slide 11 - Tekstslide

Kernzin
Hoewel de bruine beer tot de grote carnivoren behoort, is hij een echte omnivoor die voornamelijk plantaardig voedsel zoals vruchten, grassen, zaden, bessen, wortels, knollen en noten, eet. Hij heeft een voorliefde voor honing en andere zoetigheid. Verder eet hij insecten, vis, kleine zoogdieren en dode grotere dieren. In sommige gebieden jaagt hij ook op grote hoefdieren zoals elanden, rendieren en edelherten.

Slide 12 - Tekstslide

Wat: Maak de opdracht 1  Meer dan lezen §4 op blz. 30
Hoe:   Individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 
Hulp: Theorie uit je boek.
Uitkomst: Geoefend woordbegrip
Tijd: 5 min.

Klaar?
Leesboek of ander huiswerk
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

1Vc - Week 20 les 2
  • Lezen 10 min
  • Huiswerk nakijken §3  (opdracht 3 en 5)
  • Oefenen §4
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

opdracht 3

1 (de) (film) Mulan; (Disneys) (live-actionavontuur) Mulan
2 Het tekstdoel is overtuigen, want in de titel staat een mening van de auteur en die geeft de film vier van de vijf sterren.
3 Positief, want de film krijgt vier van de vijf sterren.
4 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Het is een kleurrijke film, want in de trailer is al te zien dat er veel kleuren gebruikt worden in de film.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: De film overweldigt misschien te veel, want in de trailer zie je regelmatig veel mensen in beeld / zie je al een volle verhaallijn.
5 Eigen antwoord: Ja of Nee.
Het doel is overtuigen.


Slide 15 - Tekstslide

opdracht 3

7 Mulan is de eerste dure film die direct thuis op televisie te bekijken is en niet eerst in de bioscoop getoond wordt.
8 De film is kleurrijk en qua vormgeving is hij gemaakt voor een widescreen.
9 1 Sommige dingen zijn wat simpel (zoals de vijand die in het zwart is en de held die in het rood en goud is). 2 De film hoort thuis op widescreen en niet op de televisie.
10 Het argument waarin gezegd wordt dat de film thuishoort op het bioscoopscherm en niet op de televisie.




Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 5 - vraag 1
a vestigde zijn naam (al.1) - werd vanaf dat moment bekend
b sceptisch (al. 1) - twijfelend; argwanend
c spraken hun lof uit (al.1) - prezen
d generaties (al.1) - groepen mensen die geboren zijn in dezelfde periode
e sensatie (al. 2) - belevenis
f ten tonele verschenen (al. 2) - opgekomen
9 facetten - aspecten
10 royaal - gul


Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 5 - vraag 2
1 floppen - mislukken
2 authentiek - oorspronkelijk; origineel
3 creatie - maaksel; schepping
4 animatiestudio - kantoor waar animatiefilms gemaakt worden
5 hilariteit - vrolijkheid
6 maakten hun opwachting - deden mee; verschenen
7 ambitieuze - eerzuchtige
8 gebaseerd op - gemaakt op basis van
9 facetten - aspecten
10 royaal - gul

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 5
3


4 



5



2 authentiek - onecht; vals
7 ambitieuze - doelloze
10 royaal - gierig; karig; amper

Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
3 creatie = Schilders maken allerlei creaties, zoals de Mona Lisa, Het meisje met de parel of De Nachtwacht.
9 facetten = De criticus besprak in de recensie verschillende facetten van de film: het decor, de kostuums, de attributen, de tekst.

 Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
5 Tot grote hilariteit (vrolijkheid) van de bezoekers maakte de presentator keer op keer dezelfde fout.
8 Jouw fout blijkt gebaseerd op de onjuiste voorkennis. Dat wil zeggen dat je bij dat antwoord uitgegaan bent van de kennis die jij dacht te hebben.

Slide 19 - Tekstslide

Wat: Maak de opdracht 2  Meer dan lezen §4 opdracht 2 blz. 30-31, maar niet vraag 10.
Hoe:   Samen met je buur, wel op fluistertoon overleggen.
Hulp: Theorie uit je boek.
Uitkomst: Geoefend tekstbegrip, met alinea's en kernzinnen
Tijd: 15 min.

Klaar? 
Ga verder met opdr. 4 (huiswerk) of pak je leesboek.
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
 Meer dan lezen §4 opdr. 4 (blz. 33)

Slide 21 - Tekstslide