Je kan bepalen welke alinea's de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst vormen.
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik
§ 1 t/m § 4 Meer dan lezen
Leesstrategieën
Onderwerp en hoofdgedachte
Tekstdoelen en tekstsoorten
Alinea's en kernzinnen
Slide 3 - Tekstslide
Inleiding en slot
NN7 - Meer dan lezen §5
Slide 4 - Tekstslide
De meeste teksten bestaan uit een inleiding, een middenstuk en een slot.
Slide 5 - Tekstslide
De inleiding, het eerste deel van een tekst, bestaat uit één of enkele alinea’s. Een inleiding heeft twee functies:
Slide 6 - Tekstslide
De inleiding, het eerste deel van een tekst, bestaat uit één of enkele alinea’s. Een inleiding heeft twee functies:
de lezer nieuwsgierig maken naar de rest van de tekst; vaak gebeurt dat met een voorbeeld of een bijzondere vorm daarvan: een anekdote, een meestal grappig (waargebeurd) verhaaltje;
duidelijk maken wat het onderwerp van de tekst is; er worden bijvoorbeeld één of meer vragen gesteld, die verderop in de tekst beantwoord worden.
Slide 7 - Tekstslide
Het laatste deel van een tekst is het slot. Ook dit kan uit één of meer alinea’s bestaan. In een slot vind je meestal een conclusie (de hoofdgedachte), vaak herkenbaar aan signaalwoorden als dus en daaromof een korte samenvatting, vaak herkenbaar aan signaalwoorden als kortomen al met al.
Slide 8 - Tekstslide
Daarnaast vind je soms:
een aanbeveling (een advies);
een aansluiting bij de inleiding, zodat het verhaal mooi ‘rond’ is;
een toekomstverwachting.
Slide 9 - Tekstslide
Niet alle teksten hebben een ‘echt’ slot. Het duidelijkste voorbeeld van een tekst zonder afronding is een nieuwsbericht. Hierin staat het belangrijkste altijd in het begin van de tekst. Het deel daarna geeft extra informatie.
Slide 10 - Tekstslide
Wat: Maak de opdracht 2, 3 en 6 Meer dan lezen §5 op blz. 36
Hoe: Maak opdracht 2, 3 en 6 individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit.
Hulp:Theorie uit je boek.
Uitkomst:Geoefend met leesbegrip en inleiding en slot.