Werkwoordspelling les 3: Oefenen werkwoordspelling

Welkom terug klas 2 havo
Volg het stappenplan, dan kunnen we snel beginnen
1. Telefoons in de telefoontas.
2. Chromebook, schrift, boek en leesboek op tafel.
3. Log in bij de Lessonup met je eigen naam. Code staat onderin + op het Whiteboard.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug klas 2 havo
Volg het stappenplan, dan kunnen we snel beginnen
1. Telefoons in de telefoontas.
2. Chromebook, schrift, boek en leesboek op tafel.
3. Log in bij de Lessonup met je eigen naam. Code staat onderin + op het Whiteboard.

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd correct spellen.
Hoe bereiken we dit doel?
1. Lezen/ fictieopdracht
2. Herhalingstest: spelling tt, vt (reguliere + Engelse ww).
3. Huiswerk: H3, H4 en H6 werkwoordspelling. 
4. Controleren leerdoel

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
Je leest 10 minuten in je leesboek.
Boek uit? Aan de slag met je fictieopdracht.
Fictieopdracht af? Inleveren als Microsoft Word-bestand en een boek uit de kast pakken.
Deadline 2C: 16 juni
Deadline 2D: 15 juni
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in van het werkwoord: De nieuwe directeur heeft alles onder controle. Hij (managen) de boel alsof hij nooit anders heeft gedaan.

Slide 4 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van het werkwoord: Jammer genoeg (belanden) de vlieger net in de sloot.

Slide 5 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van het werkwoord: Floris was uitgeput nadat hij tien banen had (borstcrawlen)

Slide 6 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van de werkwoorden: Dat de eigenaar het café binnenkort (heropenen), wordt [..(betreuren) door de buurtbewoners.

Slide 7 - Open vraag

Ik wil extra oefenen met werkwoordspelling.
Ja
Nee

Slide 8 - Poll

Aan de slag
Twee keuzes:
1. Je doet mee met de extra oefening werkwoordspelling. 
2. Je gaat aan de slag met het huiswerk wat dinsdag(2C)/ donderdag (2D) aan het einde van de les af moet zijn.
Huiswerk:
  • H3: blz. 100 +101: opdracht 1, 2 en 5
  • H4: blz. 164+165: Opdracht 1, 3 en 5
  • H6: blz. 196+197: Opdracht 1, 2 en 5

Slide 9 - Tekstslide

Wat vind jij nog moeilijk bij de werkwoordspelling?

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van het woord: Je (verbazen) mij elke keer weer met je creativiteit.
A
verbaasd
B
verbaast

Slide 11 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van het werkwoord: Heb je nog getwijfeld voor je het bod op je woning (aanvaarden)?

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van het werkwoord: De (verbreden) ingang van het ziekenhuis bevalt goed.

Slide 13 - Open vraag

Kies de juiste spelling: Het door Jules (bereiden) gerecht viel goed in de smaak op het schoolfeest.
A
bereide
B
bereidde

Slide 14 - Quizvraag