M3 herhaling voor de toetsweek
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
opsomming
Slide 3 - Woordweb
tegenstelling
Slide 4 - Woordweb
voorbeeld (toelichting)
Slide 5 - Woordweb
Van welk verband is 'maar' een signaalwoord?
A
opsomming
B
voorbeeld (toelichting)
C
tegenstelling
Slide 6 - Quizvraag
Maak een zin waar een opsomming in voorkomt en gebruik het signaalwoord 'bovendien'.
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Van welk verband zijn dit signaalwoorden: vroeger, later, eerst, daarna.
A
tijdsvolgorde
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
Slide 9 - Quizvraag
verband: oorzaak-gevolg
Slide 10 - Woordweb
Slide 11 - Tekstslide
Wat is figuurlijk taalgebruik?
Slide 12 - Open vraag
Hij heeft het hart op de juiste plaats.
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 13 - Quizvraag
Niet in goede aarde vallen
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 14 - Quizvraag
Het eten niet lekker vinden.
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een homoniem?
Slide 16 - Open vraag
Het woord 'bank' is een homoniem'
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Wat zijn de twee betekenissen van het homoniem 'golf'?
Slide 18 - Open vraag
Ik ben klaar voor de toetsweek!
A
Nouuuuu ik moet nog beginnen met leren
B
Ik heb geen idee, ik zie het wel
C
Ik ben er denk ik wel klaar voor
D
Kom maar op!!!
