Week 6 - Capitals / articles

Week 6 - Capitals / articles
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Week 6 - Capitals / articles

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

In welke situaties gebruik je een hoofdletter? (Engels)

Slide 5 - Woordweb

Neem de zin over en plaats waar nodig een hoofdletter:
terry and louis went to central park last july.

Slide 6 - Open vraag

Het juiste antwoord is
Terry and Louis went to Central Park last July.

Slide 7 - Tekstslide

Neem de zin over en plaats waar nodig een hoofdletter:
on sunday, i will see the movie star wars and eat at taco bell.

Slide 8 - Open vraag

Het juiste antwoord is:
On Sunday, I will see the movie Star Wars and eat at Taco Bell.

Slide 9 - Tekstslide

Capitalization
Je gebruikt hoofdletters in de volgende situaties:
  • Namen
    Marilyn Monroe, the president of the United States, Pepsi Cola, 
  • Plaatsen
    America, London, the Pacific Ocean, the Sahara, Central Park
  • Cultuur
    Chinese, Australian, Maori statues

Slide 10 - Tekstslide

  • Tijden (dagen en maanden)
    Monday, December, Friday, January
  • Het persoonlijk voornaamwoord ‘I’ (het Engelse woordje voor ik) 
  • Titels (bijv. boeken en films)
    Spider Man ll, To Kill a Mockingbird
  • Feestdagen
    Christmas, Easter, New Year's

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange

Slide 14 - Sleepvraag

Articles
In het Nederlands: lidwoorden.

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the

Wanneer je in het Nederlands een voor een znw zet, gebruik je in het Engels a of an

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer gebruik je geen bepaald lidwoord in het Engels?
Er zijn 3 gevallen waarin je geen bepaald lidwoord gebruikt:
1. Voorafgaand aan zelfstandige naamwoorden in het meervoud
She likes dolls
2. Voor zelfstandige naamwoorden waar de hoeveelheid niet van bekend is
Fruit is healthy.
3. Voor eigennamen bv. landen, provincies, steden, straten, bergen, eilanden, talen, sporten, mensen
He knows Sofie
He climbed Mount Everest
He lives on Kerkstraat

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

a of an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 19 - Quizvraag

a of an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 20 - Quizvraag

a of an?
.... ear
A
a
B
an

Slide 21 - Quizvraag

a of an?
.... university
A
a
B
an

Slide 22 - Quizvraag

a of an?
.... commercial
A
a
B
an

Slide 23 - Quizvraag

a of an?
.... avatar
A
a
B
an

Slide 24 - Quizvraag

Thank you & Goodbye!

Slide 25 - Tekstslide