GMK 2.0

Wat is geen slaapmiddel
A
Temazepam
B
Oxazepam
C
Lormetazepam
D
lactulose
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
GMKMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Wat is geen slaapmiddel
A
Temazepam
B
Oxazepam
C
Lormetazepam
D
lactulose

Slide 1 - Quizvraag

wat is geen toedieningsweg
A
rectaal
B
oraal
C
parenteraal
D
zetpil

Slide 2 - Quizvraag

wat is geen toedieningsvorm
A
oraal
B
tablet
C
capsule
D
zetpil

Slide 3 - Quizvraag

wat is geen parenterale toedieningsvorm
A
subcutaan(onder de huid)
B
intramusculair (in de spier)
C
intraveneus (in de ader)
D
via de mond

Slide 4 - Quizvraag

wat is geen contra indicatie
A
reuma
B
zwangerschap
C
verminderde nierfunctie
D
hartfalen

Slide 5 - Quizvraag

wat is intraveneus
A
in de spier
B
in de ader
C
in de rug
D
onder de huid

Slide 6 - Quizvraag

wat is een systemische toediening
A
via de mond
B
via de bloedbaan
C
via de endeldarm
D
lokaal op de huid

Slide 7 - Quizvraag

wat is een toedieningsvorm op de huid
A
zetpil
B
zalf
C
injectie
D
infuus

Slide 8 - Quizvraag

wat is geen cholesterolverlager?
A
simvastatine
B
rosuvastatine
C
pravastatine
D
clopidogrel

Slide 9 - Quizvraag

welk middel hoort niet bij de groep NSAID?
A
ibuprofen
B
diclofenac
C
naproxen
D
amlodipine

Slide 10 - Quizvraag

Wat is UA?
A
uitsluitend apotheek
B
uitsluitend arts
C
uitsluitend afgifte
D
uiterst recept

Slide 11 - Quizvraag

Wat is UAD?
A
uitsluitend apotheek en drogist
B
uitsluitend artsen en diverse
C
uiterste duidelijkheid
D
anders en dergelijke

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor stofnaam?
A
chemische naam
B
generieke naam
C
palliatieve zorg
D
handelsnaam

Slide 13 - Quizvraag

welke hoort er niet bij?
A
pantoprazol
B
paroxetine
C
omeprazol
D
rabeprazol

Slide 14 - Quizvraag

Behandelen van de oorzaak?
A
symptomatische behandeling
B
causale behandeling
C
palliatieve behandeling
D
diagnostisch gebruik van geneesmiddelen

Slide 15 - Quizvraag

substitutiebehandeling
A
vervangen van lichaamseigen stof
B
symptomen aanpakken
C
een reden om een geneesmiddel niet toe te passen
D
oorzaak bestrijden

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een reden om een geneesmiddel toe te passen?
A
contra indicatie
B
interactie
C
indicatie
D
intolerantie

Slide 17 - Quizvraag

toepassing van een geneesmiddel

Slide 18 - Woordweb

voorbeeld van een profylactische behandeling
A
malaria tabletten
B
chemo
C
laxeermiddel
D
antibiotica

Slide 19 - Quizvraag

oraal betekent?
A
via de mond
B
via de endeldarm
C
via de ader
D
via de spieren

Slide 20 - Quizvraag