M3_Engels_week43

M3 - English - week 43
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

M3 - English - week 43

Slide 1 - Tekstslide

Regels
1: We hebben respect voor elkaar.
2: Je hebt jouw spullen op orde.
3: Telefoon zit in de kluis of in de telefoontas.
4: Als je een vraag hebt, steek je jouw vinger op.
5: Kauwgom eet je niet in de klas.

Slide 2 - Tekstslide

Quizlet
Quizlet hoofdstuk 2 komt eraan.

Quizlet onregelmatige werkwoorden: https://quizlet.com/_a4gev4?x=1jqt&i=3vdfuo

Klassencode: pzvbo

Slide 3 - Tekstslide

UUR 1
Boektoets

Only a pen on your  table.

Phones in the phone bag. 

Done? Put your paper at the upper right of your table.

Slide 4 - Tekstslide

Mededelingen
  • Week 46 is de toets van hoofdstuk 2

Slide 5 - Tekstslide

UUR 1

Slide 6 - Tekstslide

UUR 2
Planning:
  • Stones 4 + 5
  • Making negative questions
  • Discuss exercise 13

We will do a little game with the prepositions of movement after the break.

Slide 7 - Tekstslide

Stones 4 + 5
Grab your textbook and read along. (page 24)

Slide 8 - Tekstslide

Negative questions
Waarom?                    Vragen om bevestiging of ergenis/ongeloof uitdrukken

Hoe?                             Zet de vorm van to be/ have got/ has got/        
                                        hulpwerkwoord (hww) vooraan de zin gevolgd door 'not'
                                        In alle andere gevallen doe je: don't/doesn't of didn't
                                        + onderwerp + werkwoord

Tip!                                Volg het stappenplan! 
                                        Een hulpwerkwoord is meestal het 1e werkwoord van de 2
                                             

Slide 9 - Tekstslide

Negative questions (stappenplan)
STAP 1: Staat er een vorm van to be (am/are/is/was/were) of have got/has got in de zin?
JA --> gebruiken                       (vooraan de zin zetten + not)
NEE --> Ga naar 2
STAP 2: Staat er een hulpwerkwoord in de zin?
JA --> gebruiken                       (vooraan de zin zetten + not)
NEE --> ga naar 3
Stap 3: Gebruik don't/doesn't/didn't + onderwerp + hele werkwoord

Slide 10 - Tekstslide

Negative questions (voorbeelden)
1.1: I am happy that I told the truth.
1.1: Aren't you happy that you told the truth?
1.2: Aram has got a brother named Leon.
1.2: Hasn't Aram got a brother named Leon?
2: Jim can spin a ball on his finger.
2: Can't Jim spin a ball on his finger?
3: Doesn't Sam know this is a bad idea?
3: Didn't you visit the Grand Canyon?

Slide 11 - Tekstslide

Discuss exercise 13
Grab your workbook and go to exercise 13

Slide 12 - Tekstslide

Planning
Choose one of the options:

1. Make the exercises (8 t/m 15)
2. Learn words
3. Discuss the reading text together (some students)

Slide 13 - Tekstslide

Break
10 minute break

Planning after the break:
- Game with the prepositions of movement
- Finish your homework
- Make a text

Slide 14 - Tekstslide

Break
- Homework: make 8-15
- Make the Kahoot: https://kahoot.it/challenge/01064116?challenge-id=512f1a26-c713-40cf-b655-da6620ceca63_1635416817790

Je moet je eigen naam invullen en 70% scoren. Geen 70% en huiswerk gemaakt = 7e uur helemaal

Slide 15 - Tekstslide

Prepositions of movement
Learn by pictures!

Slide 16 - Tekstslide

Across (naar de overkant)
They walk across the river by
using the stones.

Slide 17 - Tekstslide

After (achterna)
The policeman runs after the thief.

Slide 18 - Tekstslide

Along (langs)
Just cycle along this road.

Slide 19 - Tekstslide

Alongside (gelijk op met)
Sophie and Katy walked alongside John.

Slide 20 - Tekstslide

Around (om ... heen)
I walked around the building.

Slide 21 - Tekstslide

Down (naar beneden)
He fell down the stairs.

Slide 22 - Tekstslide

From (van)
He jumped from the plane.

Slide 23 - Tekstslide

Into (in)
She walked into the house.

Slide 24 - Tekstslide

Off (van ... af)
The handle came off the door.

Slide 25 - Tekstslide

Onto (op)
The cat jumped onto the rood of the garage.

Slide 26 - Tekstslide

Out of (uit)
He walked out of the room.

Slide 27 - Tekstslide

Over (overheen)
She jumped over the fence

Slide 28 - Tekstslide

Past (voorbij)
She drove past my house.

Slide 29 - Tekstslide

Round (rond)
The earth moves round the sun.

Slide 30 - Tekstslide

To (naar)
I am going to Natasha's house.

Slide 31 - Tekstslide

Through (door)
Never walk home through that alley.

Slide 32 - Tekstslide

Towards (naar...toe)
There is a tornado heading towards our village.

Slide 33 - Tekstslide

Up (naar boven)
The squirrel climbed up the tree

Slide 34 - Tekstslide