5.1 & 5.2 Eigen Vermogen

Financieringsplan
Hoofdstuk 5 

Hoe kom je aan je geld!!
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Financieringsplan
Hoofdstuk 5 

Hoe kom je aan je geld!!

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Leerdoelen
Financiering
Eigen vermogen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kunnen studenten:
  • Eigen vermogen benoemen en uitleggen.
  • Vreemd vermogen lang en kort benoemen en uitleggen.
  • Verschillende vormen van vreemd vermogen benoemen en uitleggen. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat wordt er met VERMOGEN bedoeld?

Slide 4 - Open vraag

Financieringsplan
Actieve financiering
Het gebruik van het vermogen
Passieve financiering 
Alle activiteiten die te maken hebben met het aantrekken van vermogen.

Slide 5 - Tekstslide

EIGEN VERMOGEN (EV)
Het kapitaal €€ dat de eigenaar zelf inbrengt in de organisatie
Afhankelijk van ondernemingsvorm:

BV/NV --> Aandelen en reservers
Eenmanszaak en VOF --> geld dat de eigenaar zelf inbrengt
Vereniging of stichting --> door de oprichters

Slide 6 - Tekstslide

Vreemd Vermogen Lang (VVL)
Geld langer dan een jaar tot je beschikking.

Voor degene die het geld verschaft kan het niet binnen een jaar op eisen.

Slide 7 - Tekstslide

Soorten VVL
Achtergestelde lening 
Onderhandse lening 
Obligatielening
Hypothecaire geldlening o/g
Borgstellingskrediet

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een kenmerk van vreemd vermogen lang
A
Geld dat je als ondernemer zelf in brengt
B
Geld dat van de bank komt en binnen een jaar terug gevraagd kan worden
C
Geld dat van de bank komt en niet langer dan een jaar in je bezit is
D
Geld dat je leent van je oma en dat langer dan een jaar in je bezit hebt.

Slide 9 - Quizvraag

Achtergestelde lening 

Lening waarvan de rente en aflossing pas betaald hoeft te worden op het moment dat alle andere schulden zijn voldaan.

Slide 10 - Tekstslide

Onderhandse lening 

Lening waarbij de voorwaarden door de geldgever en geldnemer in onderling overleg worden geregeld.

Slide 11 - Tekstslide

Obligatielening 
Lening waarvan het totaalbedrag is verdeeld over een groot aantal gelijke schuldbekentenissen.

Vooraf is de hoogte van het rentepercentage bepaald. 

Slide 12 - Tekstslide

Hypothecaire geldlening o/g
Geldlening waarbij de ontvanger van het geld aangeeft dat hij kan voldoen aan de rente en aflossingsverplichtingen door een bepaald onroerend goed het recht van hypotheek te geven.

o/g = opgenomen geld

Slide 13 - Tekstslide

Borgstellingskrediet
krediet waarbij de overheid voor een gedeelte van de lening borg staat.
Voorwaarden:
  • Niet voldoende eigen financiële middelen
  • Niet voldoende zekerheid voor een normaal bankkrediet
  • Toekomstverachtingen met betrekking tot de winstgevendheid en continuïteit zijn voldoende

Slide 14 - Tekstslide

Vreemd vermogen kort (VVK)
Geld maximaal een jaar tot je beschikking

Geldgever binnen een periode van maximaal een jaar kan terugvragen.

Slide 15 - Tekstslide

Soorten VVK
Bankkrediet
Leverancierskrediet
Afnemerskrediet
Afbetalingskrediet
Factoring
Leasing
Crowdfunding

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een kenmerk van vreemd vermogen kort
A
Geld dat je als ondernemer zelf in brengt
B
Geld dat van de bank komt en binnen een jaar terug gevraagd kan worden
C
Geld dat van de bank komt en niet langer dan een jaar in je bezit is
D
Geld dat je leent van je oma en dat langer dan een jaar in je bezit hebt.

Slide 17 - Quizvraag

Bankkrediet

Lening bij de bank

Slide 18 - Tekstslide

Bankkrediet
Rekening-courantkrediet: 
-Het bedrag dat je rood mag staan 
Kredietplafond:
-Maximaal bedrag dat je rood mag staan
Disposititeruimte:
-Verschil tussen kredietplafond en saldo rekening-courant

Slide 19 - Tekstslide

Bankkrediet (onderpand)
Blanco krediet:
-Wanneer er geen onderpand wordt gevraagd

Debetrente:
- rente die je betaalt over een tekort.
Kredietprovisie:
- Vergoeding die je betaalt over het bedrag dat je maximaal leent.
Omzetprovisie:
- Vergoeding die  betaalt moet worden voor bedragen die bij- of afgeboekt.
Aflsuitprovisie:
- Schuldig bij het afsluiten van de overeenkomst.

Slide 20 - Tekstslide

Leverancierskrediet
Goederen bij de leverancier pas later betalen door op rekening in te kopen

Crediteur (schuldeiser)

Slide 21 - Tekstslide

Afnemerskrediet
Een klant (afnemer) betaalt voordat de goederen of diensten worden geleverd

Slide 22 - Tekstslide

Afbetalingskrediet
Uitstel van betaling bij huurkoop of koop op afbetaling.

Slide 23 - Tekstslide

Factoring
Het geheel of gedeeltelijk overdragen van de debiteurenproblematiek aan een factormaatschappij.

Bedrijf leent geld bij factormaatschappij, zo hebben debiteuren langer de tijd om te betalen. 

Slide 24 - Tekstslide

Leasing
recht voor gebruik van middelen
Financial lease
Operational lease

Slide 25 - Tekstslide

Financial lease
vorm van leasen waarbij de verhuurder (lessor) alleen juridisch eigenaar is van het product, de huurder (lessee) is verantwoordelijk voor onderhoud, reparaties en verzekeringen.

Slide 26 - Tekstslide

Operational lease
Vorm van leasen waarbij de verhuurder (lessor) verantwoordelijk is voor alle reparaties, onderhoud, verzekeringen.

Slide 27 - Tekstslide

Crowdfunding
Financieringsvorm door middel van kleine investeringen van veel particulieren worden opgeroepen om mee te doen.

Vaak online

Slide 28 - Tekstslide

Afsluiting
Lesson up opdrachten
komen op teams

Slide 29 - Tekstslide

Wat vond je van de les?

Slide 30 - Open vraag

Hoe noem je de lening die je als laatste aflost?
A
Afbetalingskrediet
B
Onderhandse lening
C
Achtergestelde lening
D
Afnemerskrediet

Slide 31 - Quizvraag

Hoe noem je een lening waarvan het totaalbedrag over een groot aantal schuldbekentenissen?

Slide 32 - Open vraag

Bij welke lening staat de overheid gedeeltelijk borg
A
Onderhandse lening
B
Leasing
C
Borgstellingskrediet
D
Factoring

Slide 33 - Quizvraag

Leg in eigen woorden uit wat Financial Lease inhoud.

Slide 34 - Open vraag

Debiteuren kunnen jou niet op tijd betalen. Je gaat naar een ander bedrijf om een lening aan te vragen. Hoe heet deze vorm van lenen?
A
Bankkrediet
B
Leverancierskrediet
C
Afnemerskrediet
D
Factoring

Slide 35 - Quizvraag

Jij hebt een fantastisch idee over een product. Zelf heb je geen eigen vermogen. Je roept meerdere particulieren op om geld te verkrijgen. Hoe noem je deze manier van financieren?
A
Leasing
B
Bankkrediet
C
Afnemerskrediet
D
Crowdfunding

Slide 36 - Quizvraag

Je betaalt een bepaald bedrag voor je aankoop. De rest betaal je later in een aantal termijn. Hoe heet deze manier van financieren?
A
Afnemerskrediet
B
Afbetalingskrediet
C
Leverancierskrediet
D
Bankkrediet

Slide 37 - Quizvraag

Hoe noem je de lening voor onroerend zaak?

Slide 38 - Open vraag

Als bedrijf kan je maximaal €2000,- rood staan. Wat is de benaming voor dit maximale bedrag?
A
Dispositieruimte
B
Kredietplafond
C
Rekening-courantkrediet
D
Blanco krediet

Slide 39 - Quizvraag

Om rood te kunnen staan worden er vaak kosten aan gerekend door de bank. Hoe heet het als je rente moet betalen over het bedrag dat je rood staat?
A
Debetrente
B
Kredietprovisie
C
Omzetprovisie
D
Afsluitprovisie

Slide 40 - Quizvraag

Je overlegt van te voren welk bedrag je mag rood staan op je rekening. De bank wil dat je van te voren hierover een bedrag betaalt.
Welk begrip past het beste bij de bovenstaande tekst?
A
Omzetprovisie
B
Afsluitingprovisie
C
Kredietprovisie
D
Debetrente

Slide 41 - Quizvraag