Semantiek: betekenisgeving

Hoe ontstaan nieuwe woorden?
blauwe kader p. 212 
neologisme --> neo = nieuw
                          --> logos = woord
Nieuwe woorden ontstaan door
  • overname andere taal
  • afleiding bestaand woord, plaats of persoonsnaam
  • samenstelling uit twee of meer woorden

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoe ontstaan nieuwe woorden?
blauwe kader p. 212 
neologisme --> neo = nieuw
                          --> logos = woord
Nieuwe woorden ontstaan door
  • overname andere taal
  • afleiding bestaand woord, plaats of persoonsnaam
  • samenstelling uit twee of meer woorden

Slide 1 - Tekstslide

Afleiding
afleiding van een ander woord door toevoeging van een voor- of achtervoegsel
betekenis direct duidelijk
  • academisering > academie + ing
  • wiiën --> WII

Slide 2 - Tekstslide

Samenstelling 
twee of meer bestaande woorden aan elkaar plakken
betekenis direct duidelijk
  • eikenprocessierupsjeukpiek
  • coronakapsel

Slide 3 - Tekstslide

Kofferwoord = porte-manteau
Twee of meer bestaande woorden naar de vorm worden gecombineerd in een betekenis die betekeniselementen van alle originele woorden bevat.
  • concullega > concurrent + collega
  • brunch > breakfast + lunch

Slide 4 - Tekstslide

ontlening
1. Woorden  onvertaald overnemen uit andere taal
  • quinoa
  • halal
2. Werkwoorden  > vervoegen volgens Nederlandse regels
3. Leenvertalingen  > letterlijk vertaald
  • luidspreker > loudspeaker

Slide 5 - Tekstslide

Eponiem en geoniem
eponiem = gevormd op basis persoonsnaam
vb. saxofoon
geoniem= gevormd op basis plaatsnaam
vb roquefort, champagne, port

Slide 6 - Tekstslide

Onomatopee
gevormd door klanknabootsing
vb vroemen,

Slide 7 - Tekstslide

oefening p. 210-211

Slide 8 - Tekstslide

coronavirus
A
eponiem
B
geoniem
C
samenstelling
D
kofferwoord

Slide 9 - Quizvraag

tabel van Mendeljev
A
eponiem
B
geoniem
C
samenstelling
D
kofferwoord

Slide 10 - Quizvraag

Celsius

A
eponiem
B
geoniem
C
samenstelling
D
kofferwoord

Slide 11 - Quizvraag

hamburger
A
eponiem
B
geoniem
C
samenstelling
D
kofferwoord

Slide 12 - Quizvraag

koekoek
A
eponiem
B
geoniem
C
onomatopee
D
kofferwoord

Slide 13 - Quizvraag

tennis
A
ontlening
B
samenstelling
C
onomatopee
D
kofferwoord

Slide 14 - Quizvraag

teddybeer
A
eponiem
B
geoniem
C
samenstelling
D
kofferwoord

Slide 15 - Quizvraag

bikini
A
eponiem
B
geoniem
C
samenstelling
D
kofferwoord

Slide 16 - Quizvraag

komkommer
A
ontlening
B
samenstelling
C
onomatopee
D
kofferwoord

Slide 17 - Quizvraag

smirten
A
ontlening
B
samenstelling
C
onomatopee
D
kofferwoord

Slide 18 - Quizvraag

klimaatklever
A
ontlening
B
samenstelling
C
onomatopee
D
kofferwoord

Slide 19 - Quizvraag

oefening p. 213

Slide 20 - Tekstslide

floptimaliseren
A
ontlening
B
samenstelling
C
onomatopee
D
kofferwoord

Slide 21 - Quizvraag

echternachteren
A
eponiem
B
geoniem
C
onomatopee
D
kofferwoord

Slide 22 - Quizvraag

gimenezen
A
eponiem
B
geoniem
C
onomatopee
D
kofferwoord

Slide 23 - Quizvraag

kapotverbeteren
A
eponiem
B
geoniem
C
samenstelling
D
kofferwoord

Slide 24 - Quizvraag

geoniemen
  • Geiser > Geysir --> naam van de bekendste Geiser in Ijsland
  • Hamburger > hamburg stad in Duitsland, bakten hun 'gehakte biefstuk'
  • Yperiet > mosterdgas gebruikt rond Ieper in WOI
  • Denim > stof uit Nîmes --> de Nîmes
  • bajonet > wapen uit de streek van Bayonne

Slide 25 - Tekstslide

geoniemen
  • Sardine > visjes die veel voorkomen rond Sardinië
  • Jeans > blue de Gênes (Genua) > blue jeans
  • Marathon > afstand tussen Marathon en Athene bedraagt 42 km. De afstand werd gelopen door een boodschapper vanuit Marathon naar Athene om mee te delen dat de Grieken van de Perzen gewonnen hadden.

Slide 26 - Tekstslide

geoniemen
  • Suède > gants de Suède
  • Pils>Pilsen, streek in Tsjechië
  • Polonaise> verwijst naar een Poolse dans

Slide 27 - Tekstslide

Semantiek: betekenisgeving p. 210

Slide 28 - Tekstslide