11. De kandidaten kunnen uitleggen en evalueren dat volgens functionalistische cognitivisten (en met name Swaab) mensen hun brein zijn en dat dat brein als een computer is.
Daarbij kunnen zij betrekken:
• dat de computermetafoor het functionalistische mensbeeld versterkt;
• de begrippen ‘cognitivisme’, ‘connectionisme’, ‘symboolmanipulatie’, ‘input en output’, ‘mentale representatie’, ‘kunstmatige intelligentie’, ‘productsimulatie’, ‘processimulatie’ en ‘neuraal netwerk’;
• een uitleg van het argument van Swaab dat mensen hun brein zijn;
• een uitleg van het functionalistische argument dat mensen net als computers informatie verwerken;
• een uitleg van het functionalistische argument dat computers het menselijk denkvermogen kunnen simuleren;
• een evaluatie van dit functionalistische argument met Dreyfus’ opvatting dat de functies van ons belichaamde denken niet kunnen worden uitgevoerd op de hardware van een computer en de connectionistische opvatting dat een neuraal netwerk het denkvermogen wel kan simuleren.