Stemmingsstoornissen

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Waar denken jullie aan bij een depressie?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Vrouwen worden bijna twee keer zo vaak getroffen door een depressie dan mannen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn de twee kernsymptomen van een depressie?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wat kan een oorzaak van een depressie zijn? (kunnen meerdere antwoorden goed zijn)
A
Het kan erfelijk zijn
B
Het kan te maken hebben met neurotransmitters, zoals dopamine of noradrenaline, maar ook door schildklieraandoeningen
C
Het kan komen door veel stress, faalangst, weinig zelfvertrouwen
D
Het kan komen door een ingrijpende gebeurtenis in het leven van een persoon.

Slide 23 - Quizvraag

Wat zijn symptomen van een depressie? (kunnen meerdere antwoorden goed zijn)
A
Je bent somber of neerslachtig, je hebt minder plezier in het leven, je eet minder
B
Je eet meer, je hebt last van slapeloosheid, je bent vermoeid
C
Je hebt een extreem uitgelaten stemming, je neemt veel initiatieven tot contact
D
Je kan snel boos zijn en ruzie maken, je hebt nauwelijks behoefte aan slaap, je bent, je gedachten schieten alle kanten op.

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Waar moet je aan denken bij het begeleiden van een zorgvrager met een depressie? (Kunnen meerdere antwoorden goed zijn)
A
Dag-structuur bieden, Luisteren naar zijn/ haar gevoelens.
B
Proberen een depressieve zorgvrager op te vrolijken tijdens een negatieve periode
C
Goedbedoelde adviezen geven
D
Geef de zorgvrager uitleg over een depressie.

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Een ander woord voor bipolaire stoornis is
A
depressie
B
manie
C
manisch depressieve stoornis
D
obsessief convulsieve stoornis

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Wat zijn de symptomen van een bipolaire- stemmingsstoornis? (Kunnen meerdere antwoorden goed zijn)
A
Het bestaat uit een manische periode en een depressieve periode
B
Vaak komt meteen na een manische periode een depressieve periode
C
Je bent continu slecht en hebt continu negatieve gedachtes
D
Een bipolaire stoornis begint vaak tussen het 15e en 30e levensjaar, maar kan ook op latere leeftijd beginnen

Slide 50 - Quizvraag

hoe herken je een bipolaire stoornis?

Slide 51 - Open vraag