B1-K1-W1- Lesweek 14- F20 - lessen op afstand (week van 20 april)

 Ontwikkelingsproblemen zijn vaak 
 te voorspellen vanuit risicofactoren.

Oorzaak kind- intern 
Oorzaak ouder/gezin- omgeving: extern 


Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt 

                      

B1-K1-W1

Klas:    F20A          &  F20B 
Docent: M. Eshuis    &   Myrthe van de Meulenhoff
Lesweek 14-  25 mei- 29 mei 
6 lesuren, per week 
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

 Ontwikkelingsproblemen zijn vaak 
 te voorspellen vanuit risicofactoren.

Oorzaak kind- intern 
Oorzaak ouder/gezin- omgeving: extern 


Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt 

                      

B1-K1-W1

Klas:    F20A          &  F20B 
Docent: M. Eshuis    &   Myrthe van de Meulenhoff
Lesweek 14-  25 mei- 29 mei 
6 lesuren, per week 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma voor vandaag- deel 1 : 
  • Welkom, AWR
  • Terugblik vorige les - quizvragen 
  • Leerdoelen vandaag 
  • Mededelingen 

  • Wat is geriatrie? 
  • Veranderingen van ouder worden.. 
  • TIA,CVA,Hersenbloeding 
  • Herkennen van beroerte 

  • Dementie  introductie 
  • Afsluiting, check leerdoelen
  • Huiswerk 


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De definitie van huiselijk geweld is:
''Enkel lichamelijk geweld binnenshuis,wordt gepleegd door iemand in de huiselijke kring''
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het doorlopen van de stappen van de meldcode hoeft niet altijd te leiden tot het maken van een melding
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies drie van de zeven leefgebieden die worden besproken, tijdens een actieplan met de cliënt?

A
Zingeving, Zelfbeeld, Zelfredzaamheid
B
Zingeving, Werk en activiteiten, Zelfzorg
C
Zingeving, Wonen, Werk en activiteiten
D
Zingeving, Wonen, Creativiteit

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen vandaag- deel 1 : 
Aan het einde van deze les kun je.. 
  • Benoemen wat we onder een oudere mens verstaan en welke veranderingen deze door maakt 
  • Uitleggen wat het begrip geriatrie betekent 
  • Uitleggen in eigen woorden wat het verschil is tussen een TIA en een hersenbloeding 
  • Uitleggen in eigen woorden wat het begrip dementie is 
  • Benoemen welke kenmerken van dementie je terugzag in de documentaire 'Mijn vader is dement' 

 Boeken voor deze les : Methodiek thema 2 'volwassene en oudere' en PBSD thema 4 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouderenzorg

Slide 7 - Tekstslide

Aan de hand van deze afbeelding voorkennis checken. En in gesprek gaan... Wat is hun beeld van een oudere?
Wanneer ben je een oudere?
Waar hebben oudere mensen moeite mee?

Geriatrie 

Lichamelijke ontwikkeling
x Motoriek gaat achteruit (langzamer en stijver)
x Werking zintuigen gaat achteruit (horen, zien)
x Verminderde Oestrogeen (vrouwen) botontkalking (osteoporose)


Seksuele ontwikkeling 

x Verliefdheden komen nog steeds voor
x Seksuele activiteit, wordt vaak minder

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouderdom - veranderingen 

Lichamelijke ontwikkeling
x Motoriek gaat achteruit (langzamer en stijver)
x Werking zintuigen gaat achteruit (horen, zien)
x Overgang en menopauze 

x Botontkalking - osteoporose 


Seksuele ontwikkeling 

x Verliefdheden komen nog steeds voor
x Seksuele activiteit, wordt vaak minder

Slide 9 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.

- Weten de studenten nog wat motoriek is ? Fijne en grove motoriek? Check dit eens..
Ouderdom - veranderingen

Emotionele ontwikkeling/ sociale ontwikkeling

x Afscheid en rouw

x Eenzaamheid (sociale en emotionele eenzaamheid) 

x Vrijwilligerswerk


Cognitieve ontwikkeling

x Aanleren van nieuwe vaardigheden kan! Maar kost meer tijd!

x Geheugen: kost meer tijd informatie op te slaan, meer tijd om informatie te vinden, meer moeite twee dingen tegelijk te doen




Slide 10 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Kwetsbaarheid lichamelijk

Slide 11 - Tekstslide

Aan de hand van deze afbeelding voorkennis checken. En in gesprek gaan... Wat is hun beeld van een oudere?
Wanneer ben je een oudere?
Waar hebben oudere mensen moeite mee?

TIA of CVA ?
(herseninfarct/hersenbloeding)

Slide 12 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
TIA
Een TIA wordt ook wel een tijdelijke of voorbijgaande beroerte genoemd.

Als de verschijnselen van een beroerte maar kort aanhouden, is er sprake van een
TIA (
transient ischemic attack).

TIA
duurt max 30 minuten
De verschijnselen kunnen tussen de 20 minuten en 24 uur duren. Verlamming,
duizeligheid, dubbelzien of blindheid aan één oog zijn veelvoorkomende
verschijnselen. 


Slide 13 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Cva (ook wel beroerte)
Cva staat voor Cerebrovasculair Accident

Bloed stroomt 24/7 door onze aders. Tijdens een beroerte wordt deze bloedcirculatie onderbroken door een opstopping (file) in een bloedvat of het springen/kapotgaan van een bloedvat. 


Er zijn 2 vormen van een CVA: Herseninfarct en een hersenbloeding

80% van de CVA patiënten hebben herseninfarct
20% van de CVA patiënten is een hersenbloeding.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil herseninfarct en
hersenbloeding
Herseninfarct 
“File’’ de bloedvaten (bijvoorbeeld door slagaderverkalking). Het gevolg van de
file/opstopping is dat het bloed gaat ‘stollen’ (dik wordt) er ontstaat een
propje die de doorbloeding blokkeert.

Hersenbloeding 
Bij een hersenbloeding scheurt een bloedvat in de hersenen of knapt het open.
Daardoor hoopt zich bloed op in de hersenen en raken hersencellen beschadigd.


Slide 15 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Bij de middelste afbeelding is er sprake van?
A
TIA
B
Herseninfarct (CVA)
C
Hersenbloeding (CVA)
D
Hersenprop

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van een beroerte:
Oorzaken kunnen zijn:
Hoge bloeddruk of cholestrolgehalte
Hart en vaatziekten
Overgewicht
Langdurige stress

Ongezonde leefstijl (veel alcohol, roken en niet sporten
Ongezonde
voeding
(overmatig zoutgebruik, weinig groenten /fruit)


Slide 17 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Hoe herken je een beroerte?

 1.Mond; mond gaat scheef staan
 2.Arm; arm raakt verlamd. Vraag om armen te strekken
 3.Spraak; onduidelijk en warrig spreken
 4.Tijd; Stel altijd de tijd vast!

 En bel 112! Tijdverlies = hersenverlies!!


Slide 18 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Kwetsbaarheid (psychisch- lichamelijk)  

Slide 19 - Tekstslide

Aan de hand van deze afbeelding voorkennis checken. En in gesprek gaan... Wat is hun beeld van een oudere?
Wanneer ben je een oudere?
Waar hebben oudere mensen moeite mee?

Dementie
Dementie is de naam voor een combinatie van symptomen (een syndroom) waarbij de
verwerking van de informatie in de hersenen is verstoord’
Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes.
De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer. (les deel 2) 

Dementie is een progressieve ziekte. Diagnose wordt gesteld bij:
- Geheugenstoornissen 
- Verminderd vermogen om nieuwe informatie te leren of te herrineren 
- Één of meer van de volgende cognitieve stoornissen: Afasie,Apraxie, Agnosie, stoornis in uitvoerende functies (deze termen worden verder uitgelegd in les deel 2) 



Slide 20 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Diagnose ?
Dementie is een progressieve ziekte.

De diagnose wordt gesteld bij :
Geheugenstoornissen
-verminderd vermogen om nieuwe informatie te leren of te herinneren denk aan:
Vergeetachtigheid 
Spullen kwijtraken
-Één of meer van de volgende cognitieve stoornissen:
Afasie,Apraxie, Agnosie, stoornis in uitvoerende functies





Slide 21 - Tekstslide

1. zie vorige dia notitie
2. Slachtoffers verliezen hun weerbaarheid en zelfvertrouwen, gevoelens van schuld en schaamte overheersen. Dit kan leiden tot allerlei lichamelijke stressklachten, depressies en verslaving. Vaak raken slachtoffers bovendien in een isolement. Maar daarnaast ook lichamelijke problemen (denk aan blijvend letsel).
Mensen die vroeger mishandelt zijn of getuige zijn geweest als kind lopen daarnaast hoger risico dat ze een soortgelijke relatie stappen als 'dader of als slachtoffer'.
3. Schaamte, loyaliteit, onterechte schuldgevoelens en afhankelijkheid. De vrouwen die ik heb gezien in de opvang durfde vaak pas de stap te zetten na een aantal (soms zelfs tientallen jaren).
BESPREEK OOK DAT HET IN ALLE KRINGEN VOORKOMT! En ook zeker bij mannen!
4. Ja die bestaat er. Dit is niet alleen voor homoseksuelen zoals veel mensen denken maar ook hetero's of eergerelateerd geweld (jonge mannen).
5. Zie hiervoor ook boek 2.8 :
Fysieke mishandeling, emotionele mishandeling, verwaarlozing, seksuele uitbuiting, seksuele mishandeling

6. Luister naar hoor, en toon begrip 
    Kijk met haar naar wat ze wil
    Stel voor om anoniem advies in te winnen bij veilig thuis of op hun website te kijken. Deze website heeft een functie dat deze niet in de zoekgeschiedenis komt. Spreek met haar af wat ze kan doen in acute situaties (codewoorden). 
Ga samen met haar naar de politie om te vragen wat ze kan doen (afhankelijk van of ze dit wil). Je kunt altijd een melding doen de partner hoeft dit dan niet te weten. Aangifte wordt je partner wel opgepakt.

Kortom maak de casus bespreekbaar.
Geef ook de tip: vraag zelf om advies. dit kan ook anoniem.

Stadia dementie: maak aantekeningen!

Slide 22 - Tekstslide

 Bedreigde ik = beginnende dementie
Verdwaalde ik = matig ernstige dementie
Verborgen ik = ernstige dementie (volledig afhankelijk)
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)

Zie thema 4.13 PBSD

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen vandaag- deel 1 : 
Aan het einde van deze les kun je.. 
  • Benoemen wat we onder een oudere mens verstaan en welke veranderingen deze door maakt 
  • Uitleggen wat het begrip geriatrie betekent 
  • Uitleggen in eigen woorden wat het verschil is tussen een TIA en een hersenbloeding 
  • Uitleggen in eigen woorden wat het begrip dementie is 
  • Benoemen welke kenmerken van dementie je terugzag in de documentaire 'Mijn vader is dement' 

 Boeken voor deze les : Methodiek thema 2 'volwassene en oudere' en PBSD thema 4 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting + huiswerk deel 1:

Huiswerk nog van vorige week- Lees en maak:
 
Boek Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
Thema 7 'Vrouwenopvang' 
Thema 7.20 - maak alleen opdrachten: 1a,1d,4a,
Thema 7.21- maak alleen opdrachten 1a,1b,1c,3,4a ,5,7,9 
Dit moet je af hebben voor de volgende week vrijdag 29 mei 2020 ! 

HUISWERK DEZE WEEK: 
Boek Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen:
Lees Thema 4.12 en 4.13 
Maak de opdrachten van thema 4.12 'Kwetsbare ouderen' 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma voor vandaag- deel 2 (eind van de week): 
  • Welkom, AWR
  • Terugblik vorige les 
  • Leerdoelen vandaag 

  • Dementie 
  • Alzheimer 
  • Fronto-temporale dementie 
  • Begeleidingsvormen bij mensen met dementie 
  • Check leerdoelen 

  • Afsluiting + Huiswerk




Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik - op deel 1 van de les: 
Wat is een TIA?
Wat veranderd er voor iemand die ouder wordt op lichamelijk gebied? 
Welke kenmerken horen bij dementie? 
Kun je de vier fasen van dementie? 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen vandaag - deel 2 : 
Aan het einde van deze les kun je.. 

  • Benoemen  de verschillende stadia van dementie zijn. 
  • Uitleggen wat het verschil is tussen afasie, apraxie en agnosie. 
  • Uitleggen wat de kenmerken zijn van het ziektebeeld Fronto-temporale dementie & Alzheimer
  • Uitleggen wat de begeleidingsmethodieken ROB, Reminiscentie en warme inhouden. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken dementie 
Dementie is een progressieve ziekte. Diagnose wordt gesteld bij:
  1. - Geheugenstoornissen
    (geheugenproblemen- vergeetachtigheid- moeite nieuwe dingen te onthouden) 
  2.  Één of meer van de volgende cognitieve stoornissen: Afasie,Apraxie, Agnosie, stoornis in uitvoerende functies.

Bij dementie krimpen de hersencellen of
de verbindingen tussen de hersencellen
raken beschadigd.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve stoornissen dementie
  1. Afasie - Taalstoornis 'Kijk een sinaasappel' voorbeeld Melle 
  2. Apraxie -Verminderd vermogen om motorische handelingen uit te voeren ondanks dat de functies nog intact zijn- 'Aankleden' - voorbeeld Melle  
  3. Agnosie - Objecten niet kunnen herkennen ondanks dat de functies nog intact zijn. 'Telefoon gaat'- voorbeeld Melle 
  4. Stoornis in uitvoerende functies.  -Moeite met plannen en organiseren, oorzaak-gevolg kunnen overzien etc. 

    Overige kenmerken:
    - Decorumverlies 
    - Desorientatie in tijd, plaats, persoon 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadia dementie
1. Bedreigde ik 
Beginnend- vergeetachtig voor omgeving nog niet altijd zichtbaar 
2. De verdwaalde ik 
Matig- meer complexere taken, overzicht houden bijv financien, 'verdwaaldgevoel' 
3. De verborgen ik 
Ernstig- orientatieproblemen, herkent
bijv mensen niet meer, tijdsbesef 
4. De verzonken ik 
Taalproblemen en volledige afhankelijkheid 

Slide 31 - Tekstslide

 Bedreigde ik = beginnende dementie
Verdwaalde ik = matig ernstige dementie
Verborgen ik = ernstige dementie (volledig afhankelijk)
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)

Zie thema 4.13 PBSD

Alzheimer 
-Één van de meest voorkomende vormen van dementie.
-Oorzaak: Eitwitophoping in de hersenen, waardoor
hersencellen afsterven. Je krijgt letterlijk gaten
in je hersenen. 

Alzheimer op vroege leeftijd, vaak erfelijkheid. 

Filmtip: 'Still Alice' (met Julianne Moore)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Link

Deze slide heeft geen instructies

FTD (fronto-temporale dementie)
  • Start in de frontotemporale kwab van de hersenen. Dit is het gebied van emotie-regulatie en gedrag. 
Oorzaak: defect gen,  25- 40% erfelijkheid 
Kenmerken: 
  • Ontremd gedrag, soms ongepast gedrag.
  • Verminderde aandacht voor persoonlijke hygiëne.
  • Onrust.
  • Dwangmatig gedrag en blijven hangen bij een bepaald onderwerp (persevereren).
  • Problemen bij het spreken, zoals het moeilijk vinden van de juiste woorden en het maken van zinnen. Uiteindelijk spreekt de cliënt helemaal niet meer. Het begrip van taal blijft echter lang aanwezig.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleidingsmethodieken dementie

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleidingsvormen 
ROB (vroeg stadium) - Realiteitsorientatie benadering 

Validation (vergevorderd stadium) - meebewegen in de werkelijkheid van de client. 

Reminiscentie -  Bewust ophalen van herrineringen 

Warme zorg - vertrouwde huiselijke sfeer neerzetten 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting check lesdoelen: 
Beantwoord voor jezelf de vragen op de volgende dia's. 
Kun je hier antwoord opgeven dan heb je een groot deel van de lesdoelen van vandaag behaald. 

  • Benoemen de verschillende stadia van dementie zijn.
  • Uitleggen wat het verschil is tussen afasie, apraxie en agnosie.
  • Uitleggen wat de kenmerken zijn van het ziektebeeld Fronto-temporale dementie & Alzheimer
  • Uitleggen wat de begeleidingsmethodieken ROB, Reminiscentie en warme inhouden. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij de fase 'bedreigde ik' heeft de omgeving in de gaten dat er iets mis is..
A
Nee, niet altijd
B
Ja, altijd

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het volgende kenmerk van dementie=
'Verminderd vermogen om motorische handelingen uit te voeren ondanks dat de functies nog intact zijn'
A
Agnosie
B
Afasie
C
Alognie
D
Apraxie

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de vorm van fronto-temporale dementie is er 25-40% sprake van erfelijkheid
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dementie is altijd Alzheimer
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Henk is 90 en heeft beginnende dementie. Hij raakt af en toe de dagen kwijt verder is hij nog goed bij geest. Welke methodiek zou de verzorger het beste kunnen inzetten?
A
Reminiscentie
B
ROB
C
Validation
D
Levenswijsboek

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk voor volgende week:
Je hebt de opdrachten van het boek Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen, Thema 4.13 af.  
'Clienten met dementie' 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies