Post versturen - Roosendaal

Les woensdag 30 oktober
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Les woensdag 30 oktober

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Aan het einde van de les weet je:
  • hoe je een adres opschrijft
  • hoe je een persoonlijk bericht op een kaart schrijft
  • hoe je post moet versturen

Slide 5 - Tekstslide

Hoe komt post op het juiste adres?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Een adres bestaat uit 4 dingen:
  1. Straat

  2. Huisnummer

  3. Postcode

  4. Woonplaats

Slide 8 - Tekstslide

Adres zoeken
  1. Pak je telefoon

  2. Ga naar Google

  3. Typ:      curio    nt2    roosendaal

  4.  Wat is het adres?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een postcode?
Een postcode heeft in Nederland:

  • 4 cijfers
  • 2 letters


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

postcode 4702 ZW
47   =   regio Roosendaal
02   =   gebied in Roosendaal
ZW =   gedeelte van de straat

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf je eigen adres op
Schrijf het adres op 3 regels. 
Gebruik hoofdletters.

  1.   voornaam + achternaam
  2.   straat + huisnummer
  3.   postcode + plaats

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer bezorgt het bedrijf...
  • in Breda
  • in Groningen
  • in Zwolle
  • in Limburg
  • in België 

Slide 17 - Tekstslide

Een kaart met de post versturen.
Waar moet je op letten?

  • Het gewicht van de post
  • Plaats van de postzegel
  • Plaats van het adres
  • Maat van de envelop
  • Hoe je de brief in de envelop doet


Slide 18 - Tekstslide

  • 1  tot 20 gram
  • 20 tot 50 gram

Slide 19 - Tekstslide

  • 50 tot 350 gram
  • 350 tot 2000 gram
  • grote enveloppen (32,4x22,9 cm)

Slide 20 - Tekstslide

Postzegels plakken!

Slide 21 - Tekstslide

Plaats van de postzegel

Slide 22 - Tekstslide

Plaats van het adres:
Curio 

4826 
Breda
4
CW
Zomergemstraat

Slide 23 - Tekstslide

Wat betekent  t.a.v.
  • t.a.v. = ter attentie van

  • Je gebruikt deze afkorting als je post stuurt naar een persoon bij een bedrijf of organisatie.

  • regel 1: naam bedrijf
  • regel 2: t.a.v. + naam


Curio 

4826 
Breda
4
CW
Zomergemstraat
t.a.v.
Tanja van der Made

Slide 24 - Tekstslide

Wat doe je...


als je de voornaam niet weet.
Curio 

4826 
Breda
4
CW
Zomergemstraat
t.a.v.

Slide 25 - Tekstslide

Wat doe je...


als je de naam niet weet, 
maar wel de afdeling.
Curio 

4826 
Breda
4
CW
Zomergemstraat
t.a.v.

Slide 26 - Tekstslide

Wat doe je...


als je de naam
én
de afdeling weet.
Curio 

4826 
Breda
4
CW
Zomergemstraat

Slide 27 - Tekstslide

Maat van de envelop:

Slide 28 - Tekstslide

Hoe schrijf je een kaartje?

Slide 29 - Tekstslide

1. de aanhef
  • Begin altijd met een groet

  • Deze groet noem je de aanhef

  • Na de groet schrijf je een komma 

  • Voorbeeld: 

    Hoi Marwa,


Hoi Marwa,


Slide 30 - Tekstslide

2. het bericht
  • Vertel wat je wilt zeggen.

    Bijvoorbeeld:

    Ik hoorde dat je ziek bent.
    Beterschap.

  • Begin de zin met een hoofdletter.
  • Eindig de zin met een punt.
Hoi Marwa,

Ik hoorde dat je ziek bent.
Beterschap.


Slide 31 - Tekstslide

3. Groet
  • Eindig je kaartje met een groet.

  • Zet na de groet een komma (  , )

  • Zet onder de groet jouw naam.

Hoi Marwa,

Ik hoorde dat je ziek bent.
Beterschap.

Groetjes,
Tanja

Slide 32 - Tekstslide

je  of  ?
  • Een kaartje schrijf je voor vrienden of familie.
  • Je schrijft meestal:  je
    Ik hoop dat je snel beter bent.
  • Soms schrijf je:  u
    Ik hoop dat u snel beter bent.
  • U gebruik je bijvoorbeeld bij oudere mensen.
  • Of als dit bij jouw familie zo afgesproken is.

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht: gebruik de je-vorm
  • Lees de kaart
  • De u en de je staan door elkaar
  • Alle hoofdletters, punten en vraagtekens zijn weg.
  • Schrijf de kaart opnieuw.
  • Gebruik alleen de je.
  • Zet hoofdletters, punten en vraagtekens op de juiste plaats.
  • Zet jouw naam onder de tekst.

Slide 34 - Tekstslide

Oefenen:

  • Schrijf een ansichtkaart aan jouw docent.
  • Aan mij dus ;-)

Slide 35 - Tekstslide

Een persoonlijk bericht schrijven
  1. Schrijf een kaartje voor een andere cursist.
  2. Begin de tekst met een aanhef. 
  3. Schrijf een kort bericht.                  
  4. Sluit de tekst af met een groet. 
  5. Schrijf het adres rechts op de kaart.   

    Let op: zet de hoofdletters en leestekens op de juiste plaats.                           

Slide 36 - Tekstslide


Een pakketje versturen ->
 waar let je op?

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

  • Grootte van de doos
  • Plaats adres
  • Opvulmateriaal
 Waar let je op?

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Waar zet je de postzegel op een envelop
A
Rechts boven in de hoek
B
Links onder in de hoek
C
Links boven in de hoek
D
In het midden

Slide 41 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen "vertrouwelijke post" en "persoonlijke post" ?
A
Er is geen verschil
B
Vertrouwelijke post mag je open maken
C
Persoonlijke post mag je openmaken
D
Op vertrouwelijke post staat vertrouwelijk en bij persoonlijke post staat de naam bovenaan het adres

Slide 42 - Quizvraag

Onze post wordt door de postbode bezorgd, maar vroeger werd de post door een dier bezorgd. Welk dier was dat?

A
B
C
D

Slide 43 - Quizvraag

Waar worden brieven/kaarten op gesorteerd
A
Straatnaam
B
Plaats
C
Kleur
D
Postcode

Slide 44 - Quizvraag

Wat is interne post?
A
Alle poststukken die bij een bedrijf binnenkomen
B
Post die binnen een bedrijf wordt verstuurd
C
Alle poststukken die worden verstuurd

Slide 45 - Quizvraag

Waar let je op als je een voorwerp in een doos verstuurd
A
Is de doos de goede maat
B
Is de lege ruimte opgevuld
C
Heb je het adres label op de bovenkant geplakt
D
Is de bovenkant afgeplakt

Slide 46 - Quizvraag

brieven kan je per ........ versturen.
A
Post
B
What's app
C
Teams
D
Mail

Slide 47 - Quizvraag

Wanneer is de eerst handgeschreven brief verstuurd.
A
In 1990
B
In 908
C
500 jaar voor de Europese jaartelling
D
100 jaar voor de Europese jaartelling

Slide 48 - Quizvraag