Les 1 §2 PV (do 19-6)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Nederlands

1D donderdag 19 september

Programma

1. Lezen 

2. Uitleg

3. Huiswerk

4. Aan de slag 

5. Afsluiten

Leg op tafel wat je nodig hebt. 

Lezen

Vandaag leer je over de persoonsvorm. 

Bekijk de volgende zin:

– Chantal en Kirsten voetballen in hetzelfde team.

In elke zin staan één of meer werkwoorden. 

Een van die werkwoorden is de persoonsvorm (pv).

Zo vind je de persoonsvorm

Er zijn twee manieren om te bepalen welk werkwoord de persoonsvorm is.

Bijvoorbeeld:

– Chantal en Kirsten willen in hetzelfde team voetballen.

Manier 1 – de vraagproef: Maak van de zin een vraag met precies dezelfde woorden.

Willen Chantal en Kirsten in hetzelfde team voetballen?

Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.

Manier 2 – de tijdproef: Zet de zin in een andere tijd: maak van de tegenwoordige tijd de verleden tijd of andersom.

Chantal en Kirsten wilden in hetzelfde team voetballen.

Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Opdracht 1 (blz. 200) doen we samen.

Daarna ga je zelfstandig aan de slag. 

Aan de slag 

Maak opdracht 2, 3 en 4 (op blz. 200) zelfstandig. 

Heb je een vraag, of ben je klaar? 

Steek dan je vinger op. 

Extra tijd?

Heb je deze les goed je best gedaan? 

Je mag iets voor jezelf doen :)!

Dat was 'm alweer!

Tot morgen!