A3A Woordenschat 1-3

Woordenschat H1+2
Leerdoelen:
Je weet wat beeldspraak is
Je herkent en gebruikt vergelijkingen, metaforen, personificaties en metoniemen.
Je herkent en gebruikt stijlfiguren als de hyperbool, understatement, litotes en eufemisme.
Je herkent de stijlfouten contaminatie, pleonasme en tautologie


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat H1+2
Leerdoelen:
Je weet wat beeldspraak is
Je herkent en gebruikt vergelijkingen, metaforen, personificaties en metoniemen.
Je herkent en gebruikt stijlfiguren als de hyperbool, understatement, litotes en eufemisme.
Je herkent de stijlfouten contaminatie, pleonasme en tautologie


Slide 1 - Tekstslide

H1 Beeldspraak
Spreken en schrijven in beelden.

Als haringen in een ton = beeld 

1. metafoor  2. vergelijking  3. personificatie  4. metoniem
(5. metafoor in een werkwoord)

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeelden
Oma (object) lijkt in die jurk wel een prinses (beeld).
= vergelijking (o+b)
De prinses van de klas (beeld) koopt elke week een nieuwe jurk.
= metafoor (b)
De zon streelde onze wangen
= personificatie
Oranje won met 4-0
=metoniem

Slide 3 - Tekstslide

Den Haag besloot vandaag een soldaten naar Mali te sturen.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie
D
metoniem

Slide 4 - Quizvraag

Het peloton ging als een waaier door het landschap. Welke vorm van beeldspraak?

Slide 5 - Open vraag

De BMW gromt als mijn vader het gaspedaal verder indrukt.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie
D
metoniem

Slide 6 - Quizvraag

H2 Woordenschat blz.67
Stijlfiguren = Taal met gevoel

Hij barst van het geld = hyperbool (overdrijving)
Zij heeft wel een paar centen = understatement (afzwakken)
Zij zijn niet onbemiddeld = litotes (ontkennen van het tegenovergestelde)
Hij is helaas niet meer onder ons = eufemisme (afzwakken omdat het pijnlijk is)

Slide 7 - Tekstslide

Stijlfiguren
Let op: verschil tussen understatement en eufemisme

Zij heeft wel een paar centen.

Hij is helaas niet meer onder ons

Slide 8 - Tekstslide

1. Een klein mazzeltje.
2. Mijn tante is een interieurverzorgster.
A
1.eufemisme 2. eufemisme
B
1.understatement 2.eufemisme
C
1. understatement 2.understatement
D
1. eufemisme 2.understatement

Slide 9 - Quizvraag

De bewoners waren onaangenaam verrast door de rellen in de wijk.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 10 - Quizvraag

Die film is echt om je dood te lachen.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 11 - Quizvraag

H3 Woordenschat-Stijlfouten
Blz.111
Veel gemaakte fouten:
1. contaminatie
2. pleonasme
3. tautologie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Ze heeft de noodklop horen luiden.
Wat is hier fout?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Sommige kranten geven op hun website het nieuws gratis weg. Wat is hier fout?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

De eeneiige tweelingzusjes zijn uiterlijk identiek hetzelfde. Wat is hier fout?

Slide 18 - Open vraag

Aan welke vormen van beeldspraak moet je nog aandacht besteden?

Slide 19 - Woordweb

Aan de slag!
Maken: H4 Woordenschat blz.154 opdracht 1
                Extra uitleg theorie woordparen bijlage Magister hw 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Aan de slag!
Boek blz.67 Woordenschat Stijlfiguren
1. Opdracht 1 al gemaakt 
2. Nu maken opdracht 2
3. 5 minuten
4. Klassikaal nabespreken (5 min)
5. Al klaar? Opdracht 4 blz.69
6. Inleveren op ELO opdrachten




Slide 22 - Tekstslide