schrijfvaardigheid (verschil formeel en informeel)

Schrijfvaardigheid
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijfvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
- formele en informele brief: verschillen
- être et avoir - oefenen
- les heures/compter luisteren

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruik je:
Cher
Chère
Chers
Chères

Formele brief / informele brief?

Slide 3 - Tekstslide

Welke afsluiting hoort bij formeel en informeel?
Salutations
Cordialement
Je t'embrasse
Au revoir
À bientôt
Meilleures salutations
Cordialement

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een goede aanhef voor een formele e-mail?

Gebruik je in een formele brief de tu of de vous vorm?
Ton of votre?
Merci d'avance pour .... réponse.

Slide 5 - Tekstslide

Madame, monsieur
A
Formel
B
Informel

Slide 6 - Quizvraag

Salut Max,
A
Formel
B
Informel

Slide 7 - Quizvraag

Sincères salutations
A
Formel
B
Informel

Slide 8 - Quizvraag

Je t'embrasse
A
Formel
B
Informel

Slide 9 - Quizvraag

Bisous
A
Formel
B
Informel

Slide 10 - Quizvraag

Au plaisir de vous revoir,
A
Formel
B
Informel

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

1. Où habite Sophie ?
2. Pourquoi écrit-elle une lettre ?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Wat is er fout in deze zin:
Je suis disponible de 8 juin au 30 juillet
A
juillet = julliet
B
disponible = disponsible
C
de = du
D
au = à

Slide 22 - Quizvraag

Wat is er fout in deze zin:
Comme je m'intresse à ce genre de travail, je vous écris.
A
vous = vais
B
ce = cette
C
m'intresse = m'intéresse
D
Comme = parce que

Slide 23 - Quizvraag

Wat is fout in deze zin:
J'ai les chevaux marron.
A
marron = marrons
B
LES moet weg
C
marron = marronnes
D
chevaux = cheveux

Slide 24 - Quizvraag

Wat is er fout in deze zin:
Je cherche un emploi temporaire en france.
A
france = France
B
emploi = poste
C
Je cherche = Je cherches
D
temporaire = temporair

Slide 25 - Quizvraag

Noteer de plaats (waar je nu bent) en de datum van vandaag zoals in een brief.

Slide 26 - Open vraag

Plaats en datum

Plaats en datum gescheiden door een komma. De datum wordt voluit geschreven, bv.:

Rotterdam, le 10 novembre 2006

De maand wordt met een kleine letter geschreven.

Slide 27 - Tekstslide

Ik weet de opbouw van een persoonlijke brief
en kan dit zelf ook toepassen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Mets les éléments de la lettre dans le bon ordre (streepje tussen elke nummer)
1. Arnhem, le 6 octobre 2020
2. Paragraaf ?: vraag over de accomodatie (bijv. is het mogelijk om een huisvesting te regelen? Is er een campus?)
3. Marie-Line Joulin
4. Paragraaf ?: iets over jezelf vertellen (bijv. niveau Frans etc...)
5. Mme Marie-Line Joulin - Kerkstraat 31 - 6824 PD Arnhem ....
6. Je vous prie d'agréer, Monsieur, l'expression de mes sentiments distingués.
7. Objet
8. Paragraaf ?: Naar aanleiding waarvan je deze brief schrijf
9. Camping Le Soleil - À l'attention de M. Martin - 2, rue Claude Pinot ....
10. Handtekening
11. Monsieur,
12. Paragraaf ?: inhoudelijke vragen stellen (bijv. kosten en de duur van de stage etc..)

METS LES ÉLÉMENTS DE LA LETTRE DANS LE BON ORDRE

1. Wolvega, le 4 octobre 2024
2. Paragraaf ?: bijv. vraag over de accommodatie / huisvesting /campus? 
3. Marie-Line Joulin
4. Paragraaf ?: iets over jezelf vertellen (bijv. niveau Frans etc...)
5. Mme Marie-Line Joulin - Kerkstraat 31 - 6824 PD Arnhem ....
6. Je vous prie d'agréer, Monsieur, l'expression de mes sentiments distingués.
7. Objet
8. Paragraaf ?: naar aanleiding waarvan je deze brief schrijf
9. Camping Le Soleil - À l'attention de M. Martin - 2, rue Claude Pinot ....
10. Handtekening
11. Monsieur,
12. Paragraaf ?: inhoudelijke vragen stellen (bijv. kosten en de duur van de stage)

Slide 29 - Tekstslide

METS LES ÉLÉMENTS DE LA LETTRE DANS LE BON ORDRE
(streepje tussen de nummers)

Slide 30 - Open vraag

Mets les éléments de la lettre dans le bon ordre (streepje tussen elke nummer)
1. Arnhem, le 6 octobre 2020
2. Paragraaf ?: vraag over de accomodatie (bijv. is het mogelijk om een huisvesting te regelen? Is er een campus?)
3. Marie-Line Joulin
4. Paragraaf ?: iets over jezelf vertellen (bijv. niveau Frans etc...)
5. Mme Marie-Line Joulin - Kerkstraat 31 - 6824 PD Arnhem ....
6. Je vous prie d'agréer, Monsieur, l'expression de mes sentiments distingués.
7. Objet
8. Paragraaf ?: Naar aanleiding waarvan je deze brief schrijf
9. Camping Le Soleil - À l'attention de M. Martin - 2, rue Claude Pinot ....
10. Handtekening
11. Monsieur,
12. Paragraaf ?: inhoudelijke vragen stellen (bijv. kosten en de duur van de stage etc..)

CORRECTION DE L'EXERCICE.

5. Mme Marie-Line Joulin - Kerkstraat 31 - 6824 PD Arnhem ....
9. Camping Le Soleil - À l'attention de M. Martin - 2, rue Claude Pinot ....
1. Arnhem, le 6 octobre 2020
7. Objet (objet kan ook voor datum)
11. Monsieur,
8. Paragraaf ?: naar aanleiding waarvan je deze brief schrijf
4. Paragraaf ?: iets over jezelf vertellen (bijv. niveau Frans etc...)
12. Paragraaf ?: inhoudelijke vragen stellen (bijv. kosten en de duur van de stage)
2. Paragraaf ?: bijv. vraag over de accommodatie / huisvesting etc... 
6. Je vous prie d'agréer, Monsieur, l'expression de mes sentiments distingués.
10. Handtekening
3. Marie-Line Joulin



Slide 31 - Tekstslide

Zet in de imparfait
on (avoir)
A
on avais
B
on avions
C
on avait
D
on avaient

Slide 32 - Quizvraag

Zet in de imparfait
Je/j (être)
A
je sommais
B
j'était
C
j'étais
D
je serais

Slide 33 - Quizvraag

Zet in de passé composé
wij zijn geweest
A
Nous avons été
B
Nous sommes été
C
Vous êtes été
D
Vous avez été

Slide 34 - Quizvraag

ik ben geweest (passé composé)
A
je suis été
B
j'ai été
C
j'ai êtré
D
je suis êtré

Slide 35 - Quizvraag

Je suis --> imparfait
A
J'avais
B
J'étais
C
Je étais

Slide 36 - Quizvraag

Futur: tu... avoir
A
avoirais
B
auras
C
aurait

Slide 37 - Quizvraag

futur simple:
hij zal zijn
A
il sera
B
il aura
C
il ira
D
il voudra

Slide 38 - Quizvraag

Wat is de imparfait van etre?
wij waren =
A
nous étons
B
nous étions
C
nous etrions
D
nous avions

Slide 39 - Quizvraag

Zet in de passé composé
on (avoir)
A
on a eu
B
on as eu
C
on a été
D
on as été

Slide 40 - Quizvraag

Tijd over?

Bingo

Slide 41 - Tekstslide