Woche 22

H2e Duits, Woche 22
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2e Duits, Woche 22

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Beginopdracht


Overhoor elkaar 5 min. de woordjes van Wörterliste A (S. 110)

Slide 3 - Tekstslide

Diese Woche:
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Grammatik C
Lesen: Aufgabe 14 (1/2)
Hausaufgaben
Freitag (80 Min.)

Beginopdracht
Herhaling Grammatik C
Lesen: Aufgabe 14 (2/2)
Presentatie Dikra + Nikkie
Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht
Wörterliste A + B
Lesen: Aufgabe 5
Sprechen: Aufgabe 10 + 11
An die Arbeit

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Beginopdracht


Maak Aufgabe 6 op S. 87.
Schrijf passende woorden uit Wörterliste B op bij elke zin/omschrijving.

füttern - fressen - das Herrchen - das Haustier - beißen - streicheln - der Käfig - das Tierheim - der Tierarzt

Slide 6 - Tekstslide

Diese Woche:
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Grammatik C
Lesen: Aufgabe 14 (1/2)
Hausaufgaben
Freitag (80 Min.)

Beginopdracht
Herhaling Grammatik C
Lesen: Aufgabe 14 (2/2)
Presentatie Dikra + Nikkie
Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht
Wörterliste A + B
Lesen: Aufgabe 5
Sprechen: Aufgabe 10 + 11
An die Arbeit

Slide 7 - Tekstslide

Voorzetsels
- Welke ken je al? -->
DOFEGUB (durch, ohne, für, entlang, gegen, um, bis) 
ALTIJD met de 4e naamval!

- Welke zijn nieuw? --> 
ZAAGSMEN BV 
ALTIJD met de 3e naamval!

Slide 8 - Tekstslide

Voorzetsels met de 3e naamval

1. Ich komme morgen zu euch.
2. Paul kommt aus Deutschland.
3. Ich kenne hier niemand außer dir.
4. Du wohnst gegenüber uns.
5. Seit dem Beginn des Tages bin ich
schon müde.
zu
naar
aus
uit
außer
behalve
gegenüber
tegenover
seit
sinds

Slide 9 - Tekstslide

Voorzetsels met de 3e naamval

6. Ich gehe mit ihm ins Kino.
7. Ich laufe dir entgegen.
8. Wir sind nach ihr dran.
9. Bist du bei ihm? 
10. Hast du das Buch von uns? 
mit
met
entgegen
tegemoet
nach
naar, na
bei
bij
von
van

Slide 10 - Tekstslide

Voorzetsels met de 3e naamval
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij
U
1
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
3
mir
dir
ihm
ihr
ihm
uns
euch
ihnen
Ihnen
4
mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie
Sie

Slide 11 - Tekstslide

An die Arbeit
- Aufgabe 8 (S. 89): 
Schrijf de voorzetsels in de juiste zinnen op. 
Je mag elk voorzetsel van ZAAGSMEN BV maar 1 keer gebruiken.


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Beginopdracht
Vertaal:
Versie A
Versie B
de dierenarts
de mand
bijten
blaffen
zacht
licht
een wandeling maken
zich bekommeren om
krabben
aaien

Slide 14 - Tekstslide

Diese Woche:
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Grammatik C
Lesen: Aufgabe 14 (1/2)
Hausaufgaben
Freitag (80 Min.)

Beginopdracht
Herhaling Grammatik C
Lesen: Aufgabe 14 (2/2)
Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht
Wörterliste A + B
Lesen: Aufgabe 5
Sprechen: Aufgabe 10 + 11
An die Arbeit

Slide 15 - Tekstslide