Hoofdletters

Wat valt je op?
Noorwegen
mevrouw van Vliet
Kerstmis
juf Billy
Adidas
Rotterdam
de Bijbel
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat valt je op?
Noorwegen
mevrouw van Vliet
Kerstmis
juf Billy
Adidas
Rotterdam
de Bijbel

Slide 1 - Tekstslide

Wat viel er op?

Slide 2 - Woordweb

Hoofdletters:
wanneer gebruiken we ze?

Slide 3 - Tekstslide

  • Namen
  • Begin van de zin
  • Aardrijkskundige namen (bijv. rivieren en planeten)
  • Namen van volken, inwoners, talen, landen en plaatsen
  • Feestdagen
  • Gebeurtenissen in de geschiedenis

Slide 4 - Tekstslide

Zonder hoofdletter
Met hoofdletter
Pasen/pasen
Sinterklaas/sinterklaas 
Lopen/lopen
Pizza/pizza
Griekenland/griekenland
Latijn/latijn
Dobbelen/dobbelen
NS/ns
Buikpijn/buikpijn

Slide 5 - Sleepvraag

De kinderen rennen door de wilhelminastraat.


Welk woord moet je met een hoofdletter schrijven?
A
kinderen
B
rennen
C
door
D
wilhelminastraat

Slide 6 - Quizvraag

De schepen voerden door de maas.


Welk woord moet je met een hoofdletter schrijven?
A
schepen
B
maas
C
voerden
D
door

Slide 7 - Quizvraag

Rembrandt van rijn is een schilder.


Welk woord moet je met een hoofdletter schrijven?
A
is
B
schilder
C
rijn
D
een

Slide 8 - Quizvraag

De grieken hielden erg van in bad gaan.


Welk woord moet je met een hoofdletter schrijven?
A
Grieken
B
erg
C
gaan
D
bad

Slide 9 - Quizvraag

Herhaling:
  • Namen
  • Begin van de zin
  • Aardrijkskundige namen (bijv. rivieren en planeten)
  • Namen van volken, inwoners, talen, landen en plaatsen
  • Feestdagen
  • Gebeurtenissen in de geschiedenis

Slide 10 - Tekstslide

Nu is het jullie beurt!

Slide 11 - Tekstslide