2VMBO KGT Pincode hoofdstuk 6.3

6.3 Hoe komt de 
overheid aan geld?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.3 Hoe komt de 
overheid aan geld?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
In deze paragraaf leer je:


  • Voorbeelden van belastingen die we moeten betalen.
  • Wat btw is en hoe die bij de belastingdienst terecht komt. 
  • Waarom de overheid soms subsidies geeft.
  • Waarom de overheid op bepaalde producten accijns heft. 
  • Voorbeelden van niet-belastinginkomsten. 


Slide 3 - Tekstslide

Geld voor de overheid

Collectieve voorzieningen kosten veel geld. Daarom moet de overheid inkomsten hebben. De meeste inkomsten krijgt de overheid uit belastingen. 

Een belasting is een verplichte bijdrage die burgers en bedrijven aan de overheid betalen. 


Inkomstenbelasting

Er zijn verschillende soorten belastingen. 
Iedereen die een inkomen heeft, betaalt inkomstenbelasting. Als je werknemer bent, houdt je werkgever dat in op jouw loon. Hij betaalt het aan de belastingdienst. Je noemt het dan loonbelasting. 

Als je iets koopt betaal je btw. 
Bedrijven betalen belasting over hun winst. 

Slide 4 - Tekstslide

BTW

Als jij een nieuwe fiets koopt, betaal je daarvoor de consumentenprijs. Je betaalt niet alleen je nieuwe fiets, maar ook btw. 

BTW betekent: Belasting over toegevoegde waarde. 



De winkelier ontvangt de btw en geeft het door aan de belastingdienst. 

De verkoopprijs exclusief btw is voor de winkelier zelf.  

Slide 5 - Tekstslide

Meer

Als de overheid sporten of museumbezoek belangrijk vindt, kan ze daar geld voor geven. 

Zo'n financiële bijdrage heet een subsidie.

Voorbeeld: Subsidie voor bedrijven om milieuvriendelijker te produceren. 
Minder

Soms laat de overheid extra betalen. Dit noem je accijns. Accijns wordt geheven over producten die slecht voor je gezondheid of het milieu zijn. 

Voorbeelden: alcohol, brandstof, tabak. 

Slide 6 - Tekstslide

Niet-belastinginkomsten

De overheid heeft behalve belastingen ook andere inkomstenbronnen. 

Voorbeelden: 
  • Mede-eigenaar bedrijven zoals NS, Schiphol en de Nederlandse Loterij
  • Verkoop van aardgas.
  • Boetes en verkeersovertredingen. 

Slide 7 - Tekstslide

Instructie
Wie
Je werkt de opdrachten individueel uit in je werkboek.
Wat
Je maakt opdracht 33 tot en met 40 van paragraaf 3: Hoe komt de overheid aan geld? op pagina 166 en 167 van je werkboek.
Hoe
Je werkt de opdrachten uit in je schrift. Je kunt de theorie doorlezen op pagina 166 tot en met 169.
Hulp
Je mag overleggen met diegene die naast je zit. Daarnaast kun je altijd vragen stellen aan de docent.
Klaar
Als je klaar bent met de opdrachten ga je alvast paragraaf 4 doorlezen in je werkboek.

Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk
Wat: Je maakt opdracht 33 tot en met 40 van paragraaf 3

Slide 9 - Tekstslide

Terugblik

Slide 10 - Tekstslide


Omschrijf het begrip belasting.

Slide 11 - Open vraag

Wat betekend BTW?

Slide 12 - Open vraag

De prijs exclusief btw is € 125,-. Wat is de prijs inclusief 21 % BTW?
A
€ 141,25
B
€ 151,25
C
€ 161,25
D
€ 171,25

Slide 13 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een
niet-belastingontvangst van de overheid

Slide 14 - Open vraag


Noem twee producten waar de overheid accijns op heft.

Slide 15 - Open vraag


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 16 - Poll


Nog iets anders, namelijk...

Slide 17 - Open vraag


Hoe vond je 
deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll