In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij Nederlands
Klik op het icoontje en luister naar mevrouw Nuis
Slide 1 - Tekstslide
Allereerst ben ik benieuwd hoe het met je gaat. De eerste tweeëneenhalve week zit erop. Hoe gaat het in klas 4?
Slide 2 - Open vraag
Zijn er nog zaken waarvan jij vindt dat je ze in klas 4 moet leren als het gaat om het vak Nederlands?
Slide 3 - Open vraag
Wil je me nog iets vertellen? Heb je veel uitval, omdat ik 'ziek' ben? Is er een invaller geweest? Heb je zelf al iets gedaan voor Nederlands? Bevalt het je eigenlijk prima en mag ik wel wegblijven? Ben je bang dat je veel gaat missen? Vertel, vertel...
Slide 4 - Open vraag
Instructie voor de komende week
Wat gaan we doen?
In deze LessonUp vind je 3 lessen.
Het is de bedoeling dat je volgende week dinsdag - 14 september 17.00 uur - alles klaar hebt.
De opdrachten moeten dan ook zijn ingeleverd.
In de lessen wordt gebruik gemaakt van FORMS.
Alle opdrachten moeten worden gemaakt.
Alles wordt nagekeken. Zowel de opdrachten in Forms, als de opdrachten in de LessonUp.
De LessonUp wordt met je gedeeld, zodat je 'm zelfstandig kunt maken.
Bij een aantal opdrachten heb je je boek nodig!
Slide 5 - Tekstslide
Planning - les 1
Korte herhaling
Uitleg
Aan de slag met een tekst
Wat heb je geleerd?
Slide 6 - Tekstslide
Wat weet je nog?
Begrijpend lezen
Teksten
Je krijgt allerlei vragen over de leerstof van klas 3
Weet je het niet meer?
Zoek dan eerst het antwoord op!
Je geeft altijd een serieus antwoord op een vraag!
Slide 7 - Tekstslide
Wat weet je nog van begrijpend lezen?
Welke begrippen ken jij?
Slide 8 - Woordweb
Hierover gaat de hele tekst.
A
de kernzin
B
de hoofdzaak
C
het onderwerp
D
de samenvatting
Slide 9 - Quizvraag
Leg uit wat het deelonderwerp van een tekst is.
Slide 10 - Open vraag
Leg uit wat citeren is.
Slide 11 - Open vraag
De hele tekst samengevat in één zin
A
hoofdzaak
B
bijzaak
C
samenvatting
D
hoofdgedachte
Slide 12 - Quizvraag
Leg uit wat de kernzin is.
A
de eerste zin van een alinea
B
de belangrijkste zin in een tekst
C
de belangrijkste zin van een alinea
D
de laatste zin in een alinea
Slide 13 - Quizvraag
De inleiding van een tekst
Aanleiding voor het onderwerp wordt genoemd
Voorbeeld bij het onderwerp noemen
Anekdote - kort grappig verhaaltje
Belangrijke vraag stellen
Mening over het onderwerp geven
Hoofdgedachte van de tekst wordt genoemd
Deskundige introduceren
Korte samenvatting geven
Op een examen krijg je altijd
vragen over de functie
van deINLEIDING van de tekst
Slide 14 - Tekstslide
A
Belangrijke vraag stellen
B
Deskundige introduceren
C
Aanleiding voor het schrijven van de tekst wordt genoemd
D
Hoofdgedachte van de tekst wordt genoemd
Slide 15 - Quizvraag
Lees de bovenstaande inleiding van een tekst.
De volgende vraag gaat over de manier waarop de tekst wordt ingeleid.
Slide 16 - Tekstslide
Op welke manier wordt de tekst in alinea 1 ingeleid?
De tekst wordt vooral ingeleid door
A
De aandacht te trekken met een pakkend detail
B
De mening van de schrijver weer te geven
C
Een samenvatting van de rest van de tekst te geven
D
Het introduceren van een deskundige
Slide 17 - Quizvraag
Het slot van een tekst
De hoofdgedachte wordt genoemd
Een advies wordt gegeven
Een conclusie wordt getrokken
Korte samenvatting
Toekomstverwachting uitspreken
Vraag uit de inleiding beantwoorden
Op een examen krijg je altijd
vragen over de functie
van het SLOT van de tekst
Slide 18 - Tekstslide
"Mijn persoonlijke schatting voor de eerste grotendeels ijsvrije Arctische zomer is tussen 2040 en 2045. Maar dat we daar naartoe bewegen, staat inmiddels wel vast."
De functie van bovenstaand slot is
A
Een korte samenvatting van de tekst geven
B
Een toekomstverwachting uitspreken
C
Een conclusie trekken
D
De hoofdgedachte van de tekst noemen
Slide 19 - Quizvraag
Aan de slag
Scan de QR-code
Ga in je boek naar bladzijde 8
Lees tekst 2
Maak de opdrachten in FORMS.
Slide 20 - Tekstslide
Wat heb je in deze les geleerd?
Noem zoveel mogelijk zaken.
Het antwoord NIETS is niet goed!
Slide 21 - Open vraag
Heb je nog vragen over de les? Stel ze hier dan. Wil je graag live contact? Maak dan even een afspraak met mij via Teams!
Slide 22 - Open vraag
Planning - les 2
Korte herhaling van de theorie
Kennis van de theorie checken d.m.v. toepassen
Aan de slag met een tekst
Slide 23 - Tekstslide
Bladzijde 8
Lees de theorie (het groene gedeelte)
op bladzijde 8 nog eens nauwkeurig.
Op de volgende slides worden hierover
vragen gesteld.
Slide 24 - Tekstslide
De hoofdgedachte van een tekst kan in de inleiding EN in het slot worden genoemd.
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quizvraag
De aanleiding voor het schrijven van een tekst kan in de inleiding worden genoemd.
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Een anekdote is een kort grappig verhaaltje dat in het slot kan worden verteld
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Op welke manier wordt het onderwerp van de tekst in de alinea hiernaast ingeleid?
A
Door de hoofdgedachte van de tekst te noemen.
B
Door een deskundige te introduceren.
C
Door een mening over het onderwerp te geven.
D
Door een voorbeeld bij het onderwerp te geven.
Slide 28 - Quizvraag
Lees de onderstaande inleiding van een tekst
Slide 29 - Tekstslide
A
1 en 5
B
1 en 4
C
4 en 5
D
2 en 4
Slide 30 - Quizvraag
Aan de slag met een tekst
Blz. 12/13
Lees de tekst 'Hamsters uitzetten'
Scan de code en maak de bijbehorende vragen in het FORM(S)ulier
Slide 31 - Tekstslide
Wat vind je nog moeilijk, als het gaat om tekstbegrip?
Slide 32 - Open vraag
Heb je nog vragen over de les? Stel ze hier dan. Wil je graag live contact? Maak dan even een afspraak met mij via Teams!
Slide 33 - Open vraag
Planning - les 3
Test je voorkennis
Korte uitleg
Aan de slag met de opdrachten
Slide 34 - Tekstslide
Je leert
Hoe je de betekenis van
onbekende woorden
kunt afleiden uit de tekst.
Slide 35 - Tekstslide
In welke zin vind je een voorbeeld van het groot gedrukte woord?
A
OOIT voeren hier schepen naar Duitsland; nu is het een stil, landelijk stukje in de stad.
B
CHIQUE sjaals, zoals de heerlijke zachte sjaals van Expresso, staan prachtig op een T-shirt.
C
Mens- en diervriendelijk breien doe je met SYNTHETISCH garen, dat kunstmatig gemaakt is.
Slide 36 - Quizvraag
In welke zin vind je een tegenstelling van het groot gedrukte woord?
A
OOIT voeren hier schepen naar Duitsland; nu is het een stil, landelijk stukje in de stad.
B
CHIQUE sjaals, zoals de heerlijke zachte sjaals van Expresso, staan prachtig op een T-shirt.
C
Mens- en diervriendelijk breien doe je met SYNTHETISCH garen, dat kunstmatig gemaakt is.
Slide 37 - Quizvraag
In welke zin vind je een synoniem van het groot gedrukte woord?
A
OOIT voeren hier schepen naar Duitsland; nu is het een stil, landelijk stukje in de stad.
B
CHIQUE sjaals, zoals de heerlijke zachte sjaals van Expresso, staan prachtig op een T-shirt.
C
Mens- en diervriendelijk breien doe je met SYNTHETISCH garen, dat kunstmatig gemaakt is.
Slide 38 - Quizvraag
UITLEG
Slide 39 - Tekstslide
Belangrijk
Maak alle opdrachten zorgvuldig.
Over de woorden die je in deze paragraaf leert, krijg je een SE.
Het is dus belangrijk om nauwkeurig te werken.
Slide 40 - Tekstslide
Opdrachten
Neem je boek voor je op blz. 24
Scan de QR-code
Maak de opdrachten in het FORM(S)formulier
Normaal moet je de woordenschatvragen in je schrift maken.
Nu kun je ze allemaal beantwoorden in FORMS.
Het zijn best veel meerkeuzevragen! Je moet ze allemaal maken.
Maak je ze onvoldoende?
Dan MOET je ze alsnog allemaal SCHRIJVEN!
Slide 41 - Tekstslide
Wat vond je van de afgelopen lessen? Was het een beetje te doen op deze manier? Heb je tips om het anders aan te pakken?
Slide 42 - Open vraag
Heb je nog vragen over de les? Stel ze hier dan. Wil je graag live contact? Maak dan even een afspraak met mij via Teams!