Het bestuur van de Republiek
De Republiek bestond uit zeven zelfstandige gewesten die samenwerkten in de Staten-Generaal. De bestuurders werden
regenten genoemd. Deze mannen kwamen uit de adel en rijke burgerij en vormden een
oligarchie (regering van een kleine groep).
De hoogste regent was de stadhouder:
1. Vertegenwoordiger van de vorst in een gewest (tot 1581)
2. In de Republiek de hoogste regent in dienst van de gewesten, onder meer als bevelhebber.