3.1 Machthebbers in Europa

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

3.1 Machthebbers in Europa

Slide 3 - Tekstslide

Wat kan je aan het eind van deze paragraaf?
  • Hoe koning Lodewijk XIV het Franse gebied uitbreidde en zijn macht in Frankrijk vergrootte
  • Hoe de Engelse koning minder machtig werd
  • Hoe Nederland werd bestuurd



Slide 4 - Tekstslide

De Franse koning
Lodewijk XIV breidde het Franse gebied uit door veroveringen. Daarnaast streefde hij naar absolutisme. Zijn ministers mochten hem alleen advies geven.

Hoe krijg je absolute macht?
  • De macht beperken van edelen en steden
  • Een groot leger bouwen
  • De rechten van hugenoten (Franse calvinisten) afschaffen 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

De Engels koning
De Engelse koningen streefden ook naar absolute macht. Het lukte een aantal koningen om het parlement opzij te schuiven. Maar eind 17e eeuw werd de macht van de Engelse koning beperkt.

In 1689 werd de Nederlandse prins Willem III van Oranje koning van Engeland. Hij en zijn opvolgers moesten voortaan toestemming van het parlement hebben voor belangrijke besluiten.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek
De Republiek bestond uit zeven zelfstandige gewesten die samenwerkten in de Staten-Generaal. De bestuurders werden regenten genoemd. Deze mannen kwamen uit de adel en rijke burgerij en vormden een oligarchie (regering van een kleine groep).

De hoogste regent was de stadhouder
1. Vertegenwoordiger van de vorst in een gewest (tot 1581)
2. In de Republiek de hoogste regent in dienst van de gewesten, onder meer als bevelhebber.


 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide