Les 1 Negatieve dunne lenzen

Negatieve lenzen Je weet aan het einde van de les:   
  • de naam van een grensvlak dat hol is;
  • de naam van een lens dat aan het eerste grensvlak plat en aan het tweede grensvlak hol is;
  • vier verschillende benamingen voor een plat-holle lens;
  • welke richting een evenwijdige lichtbundel krijgt als deze door een plan-concaaf-lens gaat;
  • dat een negatieve lens een divergerende werking heeft;
  • in welke richting de basis van prisma’s in een negatieve lens zit;
  • op welk punt in de lens geen prismatisch werking is;

dat elke prisma in een negatieve lens een andere tophoek heeft; ▪ de formule waarmee je de sterkte van de lens kunt berekenen.  






1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Negatieve lenzen Je weet aan het einde van de les:   
  • de naam van een grensvlak dat hol is;
  • de naam van een lens dat aan het eerste grensvlak plat en aan het tweede grensvlak hol is;
  • vier verschillende benamingen voor een plat-holle lens;
  • welke richting een evenwijdige lichtbundel krijgt als deze door een plan-concaaf-lens gaat;
  • dat een negatieve lens een divergerende werking heeft;
  • in welke richting de basis van prisma’s in een negatieve lens zit;
  • op welk punt in de lens geen prismatisch werking is;

dat elke prisma in een negatieve lens een andere tophoek heeft; ▪ de formule waarmee je de sterkte van de lens kunt berekenen.  






Slide 1 - Tekstslide

Wat is een negatieve lens? 

  • negatieve lens
  • min-lens
  • holle lens
  • concaaf lens   

Het eerste grensvlak van deze lens is plat en het tweede grensvlak is hol.  

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video


Hoe gaat licht door een negatieve lens?



een negatieve lens geeft een divergerende bundel 

Slide 4 - Tekstslide

Construeren van het beeld 
Bij het tekenen van de constructiestralen gelden precies dezelfde regels als bij positieve lenzen. Je moet alleen goed opletten waar F en F’ ligt.  F' ligt nu aan de linke kant. 
1. Een lichtstraal door het centrum van de lens gaat ongebroken door. Deze lichtstraal noem je een centrumstraal.


Slide 5 - Tekstslide

Construeren van het beeld 
2.Parallelstraal wordt brandstraal (via F’).
Een lichtstraal die evenwijdig aan de optische as loopt voor de lens, divergeert achter de lens vanuit het tweede  hoofdbrandpunt.
3. Brandstraal wordt parallelstraal (via F)
Een lichtstraal die gericht is op het eerste hoofdbrandpunt voor de lens, loopt achter de lens evenwijdig aan de optische as. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Afkorting afspraken 
𝑭 = lenssterkte (altijd in dpt),  een negatief getal
𝒇 = eerste hoofdbrandpuntsafstand in meters (in de tekening in cm, in de formule in m),  een negatief getal
𝒇′ = tweede hoofdbrandpuntsafstand (in de tekening in cm, in de formule in m), een negatief getal
𝑳 = voorwerpsvergentie (altijd in dpt).
𝒍 = voorwerpsafstand (in de tekening in cm, in de formule in m).


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide