1B/ 2B 9 maart 2020

Programm:
Luisteropdracht
Stukje Grammatica 
Oefenen
Afsluiting
Herzlichen Wilkommen 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Programm:
Luisteropdracht
Stukje Grammatica 
Oefenen
Afsluiting
Herzlichen Wilkommen 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 
Je kent de rijtjes van 'haben' en 'sein'.
Je kunt Duitse zwakke werkwoorden vervoegen. 
Je kent de uitgangen van zwakke werkwoorden. 
Je kent de persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Hoelang is er al oorlog in Syrië?
A
6 jaar
B
7 jaar
C
9 jaar
D
10 jaar

Slide 4 - Quizvraag

Wat wordt er over Idlib gezegd?
A
Idlib wordt bevrijd
B
Het is/was ingenomen door rebellen
C
er heerst nu een wapenstilstand

Slide 5 - Quizvraag

Unplugging- day, wat voor dag is dat?
A
Een dag om geen muziek te luisteren
B
Een dag om al je mobieltje en iPad weg te leggen
C
Een dag om niet op social-media te kijken
D
Een dag om niet met school bezig te zijn

Slide 6 - Quizvraag

Welke planeet wordt genoemd?
A
Venus
B
Aarde
C
Mars
D
Jupiter

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de nieuwe naam voor de robot?
A
Perseverance
B
Ausdauer
C
Percy
D
Perry

Slide 8 - Quizvraag

Waar zijn de ijsbeertjes geboren?
A
Hamburg
B
Bonn
C
Berlijn
D
Bremen

Slide 9 - Quizvraag

Waarom mag de vader de jonge ijsbeertjes niet zien?
A
De jonge ijsberen mogen nog niet naar buiten
B
Ze zijn te klein
C
Hij denkt dat ze zijn ontbijt zijn

Slide 10 - Quizvraag

Geslacht van znw
Mannelijke personen of dieren --> der
Vrouwelijke personen of dieren --> die
Onzijdige woorden, het-woorden --> das

Slide 11 - Tekstslide

timer
1:00
die
der
das
Mann
Frau
Kind
Junge
Schule
Mädchen

Haus
Lehrer

Lehrerin

Slide 12 - Sleepvraag

Werkwoorden
Regelmatige werkwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Doel

Ik weet wat regelmatige werkwoorden zijn

Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen

Slide 14 - Tekstslide

Een zwak werkwoord bestaat uit een stam en een uitgang. De stam maak je door:
A
De ich-vorm
B
het hele ww - en

Slide 15 - Quizvraag

Regelmatige werkwoorden
Vervoegen van het werkwoord door eerst de stam op te schrijven. De stam is het hele werkwoord - en of - n.
Voorbeeld: 
wohnen = wohn
kaufen = kauf
reisen = reis 

Slide 16 - Tekstslide

De stam van spielen is dus:

Slide 17 - Open vraag

Regelmatige werkwoorden: uitgangen
werkwoord: wohnen, stam:wohn
ich wohn e
du wohn st
er/sie es wohn t
wir wohn en
ihr wohn t
sie wohn en
Sie wohn en


Slide 18 - Tekstslide

Ich krijgt als uitgang
A
e
B
en
C
t
D
st

Slide 19 - Quizvraag

du krijgt als uitgang
A
t
B
st
C
en
D
e

Slide 20 - Quizvraag

wir, sie en Sie krijgen als uitgang
A
t
B
en
C
st
D
e

Slide 21 - Quizvraag

ich
du
er/ sie es
wir
ihr
Sie/ sie
wohne
wohnst
wohnt
wohnen
wohnt
wohnen

Slide 22 - Sleepvraag

Regelmatige werkwoorden: uitgangen
werkwoord: kaufen, stam: kauf
ich kauf e
du kauf st
er/sie es kauf t
wir kauf en
ihr kauf t
sie kauf en
Sie kauf en


Slide 23 - Tekstslide

du (kaufen).
A
kaufet
B
kaufe
C
kaufen
D
kaufst

Slide 24 - Quizvraag

Ich (spielen)
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
gespielt

Slide 25 - Quizvraag

ihr (machen)
A
machen
B
machst
C
macht
D
machet

Slide 26 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (hören) gerne Musik.
A
hort
B
höre
C
horst
D
horen

Slide 27 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ihr (kaufen) solche teuere Sachen.
A
kaufst
B
kaufen
C
kaufet
D
kauft

Slide 28 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Du (besuchen) die Oma.
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche

Slide 29 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (spielen) gern Tennis.
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
spielst

Slide 30 - Quizvraag

Huiswerk


Voor maandag: Lesen H Geburtstagpartys
Leren uitgangen van de regelmatige werkwoorden.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide