Talent vmbo-t/havo 1 grammatica taalkundig les 1 Hoofdstuk 2

Talent mavo/havo 1 grammatica taalkundig les 1

Leerdoelen

Na deze les....
kan de de volgende woordsoorten benoemen:
zelfstandig naamwoord, lidwoord en werkwoord.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Talent mavo/havo 1 grammatica taalkundig les 1

Leerdoelen

Na deze les....
kan de de volgende woordsoorten benoemen:
zelfstandig naamwoord, lidwoord en werkwoord.

Slide 1 - Tekstslide

Woordsoorten
De losse woorden van een zin benoemen. Dit heet woordsoorten benoemen.

Woordsoorten zijn bijvoorbeeld:
zelfstandig naamwoord, lidwoord of werkwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord: mensen, dieren, dingen (bijv. planten), begrippen en namen.

Kenmerken:
  • meestal kan je er een lidwoord voor zetten (de tafel, het hek) ;
  • meestal kan je er een meervoud van maken (de tafels, de hekken);
  • meestal kan je er een verkleinwoord van maken (het tafeltje, het hekje).

Slide 3 - Tekstslide

Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
Alice
B
beer
C
gras
D
lief

Slide 4 - Quizvraag

wat is/zijn de zelfstandige naamwoorden in deze zin?
Mijn moeder houdt ervan om op op vakantie te gaan!
A
mijn, op, vakantie
B
moeder, vakantie
C
moeder, ervan, vakantie
D
moeder, vakantie, te gaan

Slide 5 - Quizvraag

zoek alle zelfstandige naamwoorden uit deze zin:
In de kerstvakantie ben ik naar Zwolle gegaan en heb daar een oliebol gegeten!

Slide 6 - Open vraag

Het lidwoord
Er zijn drie lidwoorden: de, het, een.

Een lidwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord en nooit alleen. 
'De' en 'Het' zijn bepaalde lidwoorden en 'een' is een onbepaald lidwoord.
Een bepaald lidwoord wordt gebruikt als je precies weet wat je bedoel; de jongen, het schrift.
Een onbepaald lidwoord wordt gebruikt als je niet precies weet wat je bedoelt; een jongen, een schrift.

Slide 7 - Tekstslide

Welke woorden zijn lidwoorden?
Ik heb nog een appel over, wil jij er een?
A
eerste EEN
B
tweede EEN
C
Allebei

Slide 8 - Quizvraag

Het werkwoord
  • Een werkwoord drukt een handeling uit, het is een doe-woord.
Bijvoorbeeld: lopen, fietsen, denken, slapen.
  • Ook kunnen ze een gebeurtenis of situatie uitdrukken.
Bijvoorbeeld: Hij loopt. Hij denkt. Het regent. Ze zwommen.
  • Een werkwoord kun je vervoegen door het aantal te veranderen: ik denk, jij denkt, wij denken

Slide 9 - Tekstslide

scheidbare werkwoorden
Sommige werkwoorden worden wanneer je ze in een zin gebruikt in stukjes geknipt. Beide delen horen dan wel bij het werkwoordelijk gezegde!
nakijken, opzoeken, invullen
De docent kijkt de toets na
Hij zoekt de moeilijke woorden op
Zij vult het formulier in

Slide 10 - Tekstslide

Omschrijving werkwoord
geen voorbeeld!

Slide 11 - Woordweb

Hoeveel zelfstandige naamwoorden tel je?

Het spannende boek werd regelmatig geleend door mijn zus.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag

Leg uit! Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 13 - Open vraag

noteer alle werkwoorden
Ik ken een geheime doorgang naar het volgende level.

Slide 14 - Open vraag

Kim heeft haar smartphone op de grond laten vallen.
Hoeveel znw zie je?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quizvraag

Noteer alle zelfstandige naamwoorden
Kunnen we morgen een afspraak maken?

Slide 16 - Open vraag

noteer alle zelfstandige naamwoorden
Ik ken een geheime doorgang naar het volgende level.

Slide 17 - Open vraag

Noteer alle lidwoorden
Kunnen we morgen een afspraak maken?

Slide 18 - Open vraag

Is de lesstof duidelijk en kan je hiermee aan de slag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Opdrachten
Om de lesstof goed onder de knie te krijgen gaan we opdrachten maken, zodat we kunnen oefenen.

We gaan maken:
H2.7
2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 16, 18, 22
Klaar? Maak Test Jezelf of Versterk jezelf.

Slide 20 - Tekstslide

Herhaling leerdoelen

Na deze les....

kan ik de volgende woordsoorten benoemen:
zelfstandig naamwoord, lidwoord en werkwoord.

Slide 21 - Tekstslide

Boekopdracht 2
In magister vind je de nieuwe boekopdracht
Je mag in groepjes van 6 naar de mediatheek om een nieuw leesboek te zoeken. 
Let erop dat je een boek kiest wat je echt aanspreekt!
Lees de achterflap, blader door het boek en lees hier en daar een stukje. Lees de eerste blz.
Heb je zin om door te lezen? Dan heb je jouw boek gevonden!

Slide 22 - Tekstslide