present continuous 02-02-2024 mhvt1

Good morning class!
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Good morning class!

Slide 1 - Tekstslide

Check in!
How are you today?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Learning objectives
After this lesson, you...
- can use the words of unit 3 in a sentence.
- know the meaning of the words of unit 3.
- know what the present continuous is.
- know how and when to use the present continuous

Slide 3 - Tekstslide

unusual
A
opvallend
B
ongewoon
C
uitrusting
D
aanpassen

Slide 4 - Quizvraag

pocket
A
precies
B
passen
C
helm
D
broekzak

Slide 5 - Quizvraag

to advertise
A
afslaan
B
aanpassen
C
adverteren
D
paraplu

Slide 6 - Quizvraag

To repeat

Slide 7 - Open vraag

Mostly

Slide 8 - Open vraag

Clear

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

What is the present continuous?
Continuous = duurvorm, het gebeurt nu.
Present tense = tegenwoordige tijd.
Signaal woorden.
Vertaling: aan het
To be + verb + ing

Slide 11 - Tekstslide

3 uses
Bevestigend: to be + verb + ing + tegenwoordig deelwoord.
-> I am drinking tea.
Ontkennend: to be + not + verb +ing + tegenwoordig deelwoord.
-> I am not drinking tea.
Vragend: to be + verb + ing + tegenwoordig deelwoord + ? 
-> Am I drinking tea?

Slide 12 - Tekstslide

You ... right now. 

Slide 13 - Tekstslide

They ...

Slide 14 - Tekstslide

I ... 

Slide 15 - Tekstslide

Werkwoorden die eindigen op -e
De -e verdwijnt en je plakt -ing erachter.
To have -> She is having dinner.
Not She is haveing!

Slide 16 - Tekstslide

Werkwoorden die eindigen op -c
Krijgen een k erbij voor -ing
To panic -> They are panicking.
Not they are panicing or paniccing!

Slide 17 - Tekstslide

Korte werkwoorden
die één klinker in zich hebben en waarbij maar één klemtoon mogelijk is.
Je verdubbelt de medeklinkers voor -ing.
To cut -> The barber is cutting his hair.
Not is cuting!

Slide 18 - Tekstslide

Let op!
Dit geldt niet voor werkwoorden die eindigen op één klinker en een -y.
Je gebruikt gewoon het werkwoord en plakt er -ing achter.
To play -> We are playing some nice games.
Not playying!

Slide 19 - Tekstslide

Werkwoorden die eindigen op een l, met één klinker ervoor

Je verdubbelt de l.
To travel -> Mark is travelling to Canada as we speak.
Not traveling!
 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

10

Slide 22 - Video

03:47

He ... (to vacuum) the living room.

Slide 23 - Open vraag

03:57
He ... (to look) for Teddy.

Slide 24 - Open vraag

04:28
He ... (to check) his list.

Slide 25 - Open vraag

05:01
He ... (to prepare) his bath.

Slide 26 - Open vraag

05:27
He ... (to grate) soap.

Slide 27 - Open vraag

05:30
He ... (to make) bubbles with a mixer.

Slide 28 - Open vraag

05:40
He ... (to take) off his clothes.

Slide 29 - Open vraag

05:47
He ... (to enjoy) his bath.

Slide 30 - Open vraag

05:55
He ... (to wash) his hair.

Slide 31 - Open vraag

06:11
He ... (to play) with the soap.

Slide 32 - Open vraag

What do you
remember?

Slide 33 - Woordweb

Work on the worksheet!

Slide 34 - Tekstslide