In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
reservestoffen
Slide 1 - Tekstslide
ENERGIEVOORRAAD
ATP
CP
Anaerobe dissimilatie (= melkzuurgisting)
Aerobe dissimilatie - afbraak van glucose.
In levercellen: afbraak van eiwitten
In spiercellen: eerst glucose, dan glycogeen, dan vetopslag
Slide 2 - Tekstslide
Wat wordt bedoeld met de 'fosfaataccu'?
Slide 3 - Open vraag
AEROBE DISSIMILATIE
ANAEROBE DISSIMILATIE
Vindt plaats in mitochondriën
Vindt plaats in cytoplasma
Met zuurstof
Zonder zuurstof
2 ATP per glucose
38 ATP per glucose
Melkzuurgisting
Slide 4 - Sleepvraag
Welk van de volgende processen vindt alleen in de mitochondriën plaats?
A
ATP --> ADP + P
B
CP --> C + P
C
Anaerobe dissimilatie
D
Aerobe dissimilatie
Slide 5 - Quizvraag
Welke afvalstoffen maakt je lichaam?
Slide 6 - Woordweb
Wordt
als ureum uitgescheiden
Slide 7 - Tekstslide
AFBRAAK & OPBOUW
DISSIMILATIE = energie vrijmaken uit brandstoffen (eiwitten, vetten & koolhydraten) in de vorm van ATP.
ASSIMILATIE = het opbouwen van organische stoffen (eiwitten, vetten & koolhydraten) uit eenvoudige moleculen (aminzuren, suikers). Dit kost energie / ATP!
Slide 8 - Tekstslide
Wat hebben we in H2 geleerd over eiwitten?
Slide 9 - Woordweb
LUISTER MEE & VUL IN!
plantaardige bron
dierlijke bron
Eiwitten
Vetten
Koolhydraten
Vetten
Slide 10 - Tekstslide
EIWITTEN
Bestaat uit een lange keten van aminozuren
Niet-essentiele aminozuren kunnen in je lever worden gemaakt
Essentiele aminozuren moet je binnenkrijgen in je voeding
VARIATIE in je voeding is heel belangrijk. Alle essentiële aminozuren binnenkrijgen is makkelijker wanneer je dierlijke producten eet.
Onverzadigde vetten zijn vloeibaar bij kamertemperatuur (bijv. olijfolie of zonnebloemolie).
Niet-essentiele vetzuren kunnen in je lever worden gemaakt
Essentiele aminozuren moet je binnenkrijgen in je voeding. Omega-3 & Omega-6
Slide 12 - Tekstslide
KOOLHYDRATEN & VEZELS
Bestaan uit glucosemoleculen
Zetmeel (maar ook vetten) zijn voor planten een 'opslagmolecuul' / reservestof. Deze vindt je vooral in wortels, knollen, pitten en zaden.
Voedingsvezels zijn eigenlijk de celwanden van planten (cellulose, lignine, pectine), maar deze kun je niet verteren! Wel belangrijk: ze stimuleren het transport van voedsel door de darmen.
Slide 13 - Tekstslide
BEETJE RANDOM... WEL BELANGRIJK
Planten hebben ook vaatbundels (hout- & bastvaten) die zorgen voor het transport van stoffen door de plant.
Niet alle planten bevatten dezelfde stoffen. Variatie in je (plantaardige) voeding is nodig om alle voedingsstoffen binnen te krijgen.
Ook omgevingsfactoren (licht, bodem, temperatuur, neerslag) beïnvloedden welke voedingsstoffen een plant bevat.