Wortschatz Kapitel 3 - 1C

Wortschatz 
Kapitel 3
klas 1C
5 februari 2021
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Wortschatz 
Kapitel 3
klas 1C
5 februari 2021

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Leerdoelen
  • Uitleg woordenschat 
  • Oefeningen
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je herkent na vandaag minstens 30 woorden met het thema school in het Duits.
- Je kunt na deze les werkwoorden gebruiken in zinnen rondom het thema 'school'.
- Je kunt een klein gesprek voeren in het Duits over wat jij doet op school.

Slide 3 - Tekstslide

Die Schule

Slide 4 - Woordweb

Grammatica
  • De werkwoorden 'machen = doen/maken' en 'gehen = gaan'  worden veel gebruikt. 'Haben' en 'sein' wat minder
  • (Fe) e-st-t-en-t-en is een handige ezelsbrug als je het werkwoord vervoegt.
  • Werkwoord vervoegen = hele werkwoord -en + uitgangen esttenten: ich (e), du (st), er/sie/es (t), wir (en), ihr (t),       Sie/sie (en)

Slide 5 - Tekstslide

Sleep onderstaande woorden naar het goede vakje
die Schulfächer
Wie man etwas findet.
am ....tag / um (Uhrzeit)
biologie = Biologie
op woensdag = am Mittwoch
stom, dom = blöd
wiskunde = Mathe(matik)
toll = leuk
om twee uur = um zwei Uhr
Nederlands = Niederländisch
aardrijkskunde = Erdkunde
makkelijk = leicht, einfach
op zaterdag = am Samstag
Wir essen um 18:00 Uhr
zwaar, lastig = schwer

Slide 6 - Sleepvraag

Die Antworten
  • Schulfächer = Biologie, Niederländisch, Mathe, Erdkunde und Deutsch
  • Wie man etwas findet = blöd, toll, schwer und leicht/einfach
  • am/um (Tage/Uhrzeiten) = am Mittwoch, am Samstag, Um 18:00 Uhr, um zwei Uhr und die Wochentage.

Slide 7 - Tekstslide

Welk woord past op de puntjes?

Slide 8 - Tekstslide

Ich gehe in die fünfte ............... .
A
Klas
B
Klasse
C
Schule
D
langweilig

Slide 9 - Quizvraag

Herr Wissink ist nicht nur Lehrer, sondern auch .................... .
A
Deutsch
B
Englisch
C
krank
D
Klassenlehrer

Slide 10 - Quizvraag

Mit welchen ............... schreibt man das Wort.
A
Buchstaben
B
buchstabieren
C
Vokalen
D
Ziffern

Slide 11 - Quizvraag

................. hat mit Kraft und Strom zu tun.
A
Biologie
B
Erdkunde
C
Physik
D
Französisch

Slide 12 - Quizvraag

Wie spät ...................... du morgens?
A
frühstückst
B
tanzt
C
läufst
D
spielst

Slide 13 - Quizvraag

Was war deine Note für die ...............?
A
Buch
B
Sport
C
Klassenarbeit
D
Fach

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal de woorden tussen haakjes

Slide 15 - Tekstslide

(om kwart over één) ist die Schule heute fertig.

Slide 16 - Open vraag

Wann hast du (handvaardigheid/bevo)?

Slide 17 - Open vraag

Wir (vinden) es nicht schlimm dass wir heute kein Wirtschaftsunterricht bekommen.

Slide 18 - Open vraag

Im (lesrooster) steht welche Fächer wir heute haben.

Slide 19 - Open vraag

Auf dem Strand am (meer) 'Stroombroek' kann mann die Sonne genießen.

Slide 20 - Open vraag

Mein (spreekbeurt) ging über Deutschland.

Slide 21 - Open vraag

(in het weekend) spiele ich mit meinen Freunden oft Fußball.

Slide 22 - Open vraag

Wenn du etwas verloren bist kannst du dich melden an der (balie).

Slide 23 - Open vraag

Woordenschat vergroten
  • Belangrijk bij het leren van een taal
  • Gebruik het 'Lernübersicht' op bladzijden 96 en 97 en de 'Sprachmittel' op bladzijde 99. 
  • Luister een keer Duitse muziek

Slide 24 - Tekstslide

Deze les was ........
Leuk
Niet leuk
Geweldig
Weet ik niet echt

Slide 25 - Poll

Tips en tops

Slide 26 - Woordweb