Unit 2.5 - Comparisons

English
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

English

Slide 1 - Tekstslide

Learning aims:
- I am able to use and form comparisons correctly.

Slide 2 - Tekstslide

Recap Comparisons

Slide 3 - Tekstslide

Comparisons 
In het Nederlands noemen we ze trappen van vergelijkingen.
Gebruik: Om mensen of dingen te beschrijven
Je vergelijkt ze met elkaar. 
Je hebt de vergrotende trap en je hebt de overtreffende trap
C
B
A
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.

Slide 4 - Tekstslide

Comparisons 
Woorden van 1 lettergreep/syllable:
- Vergrotende trap: -er
- Overtreffende trap: -est
old
older
oldest

Slide 5 - Tekstslide

Comparisons 
Woorden van 3 lettergrepen of meer:
- Vergrotende trap: more 
- Overtreffende trap: most
expensive
more expensive
most expensive

Slide 6 - Tekstslide

Comparisons 
Woorden van 2 lettergrepen - eindigend op -le/-er/-ow/-y
- Vergrotende trap: -er
- Overtreffende trap: -est

Woorden van 2 lettergrepen - niet eindigend op -le/-er/-ow/-y
- Vergrotende trap: more
- Overtreffende trap: most


Slide 7 - Tekstslide

Welk rijtje is juist?
A
good - better - best
B
good - gooder - goodest
C
beautiful - beautifuler - beautifulest
D
small - more small - most small

Slide 8 - Quizvraag

? - wiser - the wisest

Slide 9 - Open vraag

Welk rijtje klopt niet?
A
nice - nicer - nicest
B
happy - happier - happiest
C
bad - badder - baddest
D
beautiful - more beautiful - most beautiful

Slide 10 - Quizvraag

big - ? - biggest

Slide 11 - Open vraag

That group is _____ the other group.
A
the more serious
B
the most serious
C
more serious than
D
most serious than

Slide 12 - Quizvraag

Kenna has the ........ hair in the family.
A
most long
B
longest
C
long
D
longer

Slide 13 - Quizvraag

It is _____ to find good football players.
A
more difficult
B
difficulter
C
most difficult
D
difficultest

Slide 14 - Quizvraag

The subway is ........ than usual.
A
busier
B
busiest
C
most busy
D
busy

Slide 15 - Quizvraag

Adele is famous. Lady Gaga is _____,
Michael Jackson is _____!
A
more famous, the most famous
B
famouser, the most famous
C
famouser, the famousest
D
more famouser, most famous

Slide 16 - Quizvraag

bad - ? - ?

Doe tussen de 2 antwoorden: spatie - spatie

Slide 17 - Open vraag

Combineer het aantal lettergrepen met de vorm:
-er / -est
more / most
beide vormen
1 lettergreep
2 lettergrepen
2 lettergrepen eindigend op y
2 lettergrepen eindigend op er, le of ow
3 of meer lettergrepen

Slide 18 - Sleepvraag

Learning aims:
- I am able to use and form comparisons correctly.

Slide 19 - Tekstslide