In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Goedemorgen
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
Oefenen voor het proefwerk voor morgen.
- Les 29 standaardstructuur
- les 30 hoofd- en bijzaken
- les 31 samenvatten
Slide 2 - Tekstslide
Standaardstructuur
De meeste teksten bestaan uit een inleiding (eerste stuk), kern (middenstuk) en slot (laatste stuk)
Slide 3 - Tekstslide
Wat doet de schrijver in een inleiding?
Slide 4 - Open vraag
Wat doet de schrijver in de kern?
Slide 5 - Open vraag
Hoe is de kern opgebouwd?
Slide 6 - Open vraag
Wat doet de schrijver in het slot?
Slide 7 - Open vraag
Niet alle teksten hebben een slot. Bedenk een voorbeeld.
Slide 8 - Open vraag
Gezamenlijk oefenen
Zometeen komen er een paar zinnen in beeld. Bedenk bij elke zin of het past bij de inleiding, de kern of het slot.
Slide 9 - Tekstslide
Zijn belangrijkste advies: mensen moeten vooral blijven nadenken.
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot
Slide 10 - Quizvraag
Het fijnstof van houtrook is gevaarlijk voor de gezondheid, waarschuwen ruim twintig organisaties. Mogen we straks nog wel een vuurtje stoken?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot
Slide 11 - Quizvraag
Gediplomeerde zeehondenwachters moeten de nieuwe regels allemaal op dezelfde manier gaan toepassen. Nu zijn er nog grote verschillen tussen de vijf Nederlandse zeehondencentra.
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot
Slide 12 - Quizvraag
Hoofdzaken
Elke geschreven of gesproken tekst gaat ergens over, dat is het onderwerp.
Een tekst heeft ook een doel: informeren, overtuigen, instrueren of amuseren.
Niet alle informatie is even belangrijk om dat doel te bereiken. Sommige informatie kun je weglaten. Informatie die echt belangrijk voor het tekstdoel is, noem je hoofdzaken.
Zonder deze informatie kun je de tekst niet begrijpen.
Slide 13 - Tekstslide
Bijzaken
Naast hoofdzaken bevat een tekst ook vaak bijzaken. Een tekst bereikt zijn doel niet zonder de hoofdzaken, maar kan zijn doel wel bereiken zonder de bijzaken.
Voorbeelden en extra uitleg zijn bijzaken. Ze maken de tekst helderder of leuker. Bijzaken kun je weglaten.
Slide 14 - Tekstslide
Bijzaken
-voorbeelden en extra uitleg
-vaak te zien aan de volgende verbindingswoorden: omdat, want, bijvoorbeeld, daardoor, zo, zoals.
-vaak te zien aan verwijswoorden: dit, die, deze, dat.
Slide 15 - Tekstslide
Wat is uit de onderstaande tekst de hoofdzaak?
Ik ben vandaag later in de les, want ik moet eerst naar de tandarts.
timer
0:20
Slide 16 - Open vraag
Wat zijn hoofdzaken?
A
belangrijkste delen van een tekst
B
minder belangrijke delen van een tekst
C
kun je weglaten uit een tekst
D
heb je nodig om het verhaal te begrijpen
Slide 17 - Quizvraag
Is een hoofdzaak vaak een voorbeeld?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Wat zijn bijzaken?
A
Uitleg
B
Toelichting
C
Voorbeelden
D
Feiten
Slide 19 - Quizvraag
Een tekst beantwoordt wie-, wat-, waar-, wanneer- en hoe-vragen over het onderwerp. Hoofdzaken geven antwoord op één van die vragen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Geef een korte omschrijving van hoofd- en bijzaken. En waarom het belangrijk is dat je die kunt onderscheiden.
timer
0:45
Slide 21 - Open vraag
Hoofdzaken staat op voorkeursplaatsen. Wat is GEEN voorkeursplaats voor hoofdzaken?
A
Inleiding
B
Slot
C
Kernzinnen
D
Middenstuk
Slide 22 - Quizvraag
Hoofdzaak
Bijzaak
Belangrijk
Kernzin
Kan weggelaten worden
Bijzaak
Slide 23 - Sleepvraag
hoofdzaak
bijzaak
Mijn toets begint woensdag om 8.30u
Ik doe bijvoorbeeld ook aan tennis
Nederlands wordt bestuurd door het kabinet
Naast de begrippen moet je op de toets ook weten wat een hoofdzaak is.
Voor het proefwerk lezen moet je goed oefenen.
Slide 24 - Sleepvraag
Samenvatten
Alle hoofdzaken zet je in een samenvatting.
Je hebt dan alle belangrijke informatie samengevat.
Slide 25 - Tekstslide
Samenvatting in 5 stappen
Lees de tekst globaal en bepaal het onderwerp.
Lees de tekst intensief. Bepaal wat hoofdzaken zijn.
Noteer de titel van de tekst
Schrijf hoofdzaken op in volzinnen op.
Lees je samenvatting hardop voor. Vraag jezelf af: begrijp ik alles.
Slide 26 - Tekstslide
Wat is een samenvatting?
A
Korte weergave van de belangrijkste inhoud van een tekst
B
Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken
C
Nadenken over wat het beste is
D
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver