Les 2 12.1 (socialisatie)

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Welkom!

Doe je telefoon in de telefoontas

Pak je spullen

Vandaag

Dimensies van Hofstede (opdracht bespreken)

Herhaling + verdieping kernconcept socialisatie

Lesdoel: 

Dimensies van hofstede

• Grote machtsafstand versus kleine machtsafstand;
  
• Individualistisch versus collectivistisch;
  
• Masculien versus feminien;
  
• Lage onzekerheidsvermijding versus hoge onzekerheidsvermijding;
  
• Lange termijngerichtheid versus korte termijngerichtheid

Kritiek: statisch en stigmatiserend

Wat moet je weten over socialisatie:

• Omschrijving van proces (sociale controle, internalisatie, socialisator)
  
• Soorten socialisatie
  
• Functies van socialisatie
  
• Effect van politieke socialisatie
  
• Paradigma’s over socialisatie
  
• Verband met stereotype en vooroordeel
  
• Verband met economisch, sociaal en cultureel kapitaal
  
• Verband met nature en nurture debat
  

Functies van socialisatie

• De continuering van de cultuur van de samenleving.
  
• De verandering van de cultuur van de samenleving en van groepen daarbinnen.
  
• Identificatie (binding) met de eigen groep en cultuur
  
• Identiteitsontwikkeling van het individu
  
• Het reguleren van gedrag van mensen
  

Effecten van politieke socialisatie

• de vorming van politieke voorkeuren
  
• een bepaalde mate van participatiebereidheid
  
• (democratische) gedragspatronen van mensen
  
• bijdrage aan het voortbestaan van het politieke systeem (polity)

Soorten kapitaal

Socialisatieproces verschilt per sociaal-economische klasse

Komt door verschil in kapitaal

3 soorten: 

1. Economisch: financiële middelen
2. Sociaal: netwerk
3. Cultureel: kennis en opvattingen

Paradigma's over socialisatie

Functionalisme: voor de samenleving als geheel en voor het politieke systeem is socialisatie het middel om de (politieke) cultuur over te dragen en steeds weer te laten voortbestaan.

Conflict-paradigma: betekenis van de socialisatie voor ongelijkheid in de samenleving en voor ongelijke machtsverhoudingen en (potentiële) conflicten op lokaal, (inter)nationaal of mondiaal niveau. Bekeken wordt hoe de verschillen in sociaal, economisch en cultureel kapitaal doorwerken op de ongelijkheid en machtsverhoudingen.

Sociaalconstructivisme: aandacht voor het persoonlijke ontwikkelingsproces waarbij individuen hun eigen identiteit en hun eigen sociale realiteit construeren en daardoor in algemene zin maatschappelijk en politiek gesocialiseerd worden.

Aan de slag!

• Maak de opdracht die je van de docent krijgt.
• Let op: geef aan of de stellingen juist of onjuist zijn en leg uit waarom!  
• We gaan deze zometeen bespreken. 

Opdracht

1. Als de cultuur volledig geïnternaliseerd is, is er geen sociale controle meer nodig.

2. De invloed van socialisatoren is relatief.

3. Socialisatie verschilt per sociaal milieu onder invloed van sociaal, economische en cultureel kapitaal.

4. De bewering hierboven past het beste bij het functionalisme.

5. Bij enculturatie is er vaker sprake van rolconflicten dan bij acculturatie.

6. Twitterberichten van politici zijn een vorm van tertiaire socialisatie.

7. Socialisatie kan bijdragen aan cultuurverandering.

8. Als er op scholen geen maatschappijleer wordt gegeven daalt de participatiebereidheid van burgers.

9. Onderzoek naar meervoudige identiteit past het beste bij het sociaal constructivisme.