3.1 De Verlichting

3.1 De Verlichting
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.1 De Verlichting

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 
  • Je kunt aan het eind van de les
    De Verlichting in je eigen woorden uitleggen. 

  • je kunt aan het eind van de les benoemen hoe de wetenschappelijke revolutie samenhangt met de nieuwe ideeën die de Verlichting voortbrengt. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  1. Planning overnemen van het bord.
  2. Voorkennis activeren.
  3. Instructie over de Wetenschappelijke Revolutie.
  4. Instructie; De Verlichting.
  5. Zelfstandig werken aan de bronnenopdracht + maken van de begrippenlijst. 

Slide 3 - Tekstslide

De Wetenschappelijke Revolutie (voorkennis)

Slide 4 - Tekstslide

De wetenschappelijke revolutie vond alleen plaats in de Republiek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Door goed te kijken, denken en meten gingen de wetenschappers op zoek naar God
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

De telescoop en de microscoop zijn uitvindingen uit de tijd van De Wetenschappelijke Revolutie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Waarover kreeg Galileo Galilei ruzie met de kerk?
A
Hij ontdekte dat de aarde rond was
B
Hij ontdekte dat de aarde om de zon draait
C
Hij vond dat de kerk te veel rijkdom had
D
Hij ontkende het bestaan van god

Slide 8 - Quizvraag

Welk begrip kun je koppelen aan de volgende omschrijving;
'een koning die alle macht heeft'

Slide 9 - Open vraag

De Wetenschappelijke Revolutie
(eind 15e eeuw)
  • Mensen gingen onderzoek doen op verschillende terreinen.
  • Op welke wijze deden mensen aan onderzoek? 

  1. Men ging observeren;
  2. Men ging experimenteren;
  3. Men ging redeneren. 

Slide 10 - Tekstslide

De Verlichting
  • Wetenschappelijke 'feiten' uit de Middeleeuwen bleken vaak niet te kloppen.
  • Als de 'feiten' niet kloppen; wat klopt er nog meer niet?
  • Mensen gingen steeds meer twijfelen over  'bestaande' feiten. 
  • Hierdoor ontstond ook maatschappijkritiek.

Slide 11 - Tekstslide

Welke kritiek had men op de (standen)samenleving
Rijke burgers stelden zichzelf de volgende vragen;
  • Waarom heeft de koning eigenlijk alle macht?
  • Waarom betaald enkel de derde stand belasting?
  • Waarom bepaald jouw geboorte de stand waarin je opgroeit?
  • Moeten mensen niet allemaal dezelfde rechten hebben?

Slide 12 - Tekstslide

Kritische filosfen uit de 18e eeuw
Montesquieu vroeg zich af waarom één iemand alle macht in handen heeft en besluiten mag nemen voor een hele bevolking. Hij vond dat dit niet mocht en hij kwam met het concept; De Trias politica.
Voltaire vroeg zich af waarom de kerk zoveel macht had? 
Locke vroeg zich af waarom de maatschappij in drie standen was verdeeld.
De Trias Politica betekent dat niet één iemand alle macht mag hebben, maar dat verschillende machten over verschillende personen of instituties worden verdeeld;
- Wetgevende macht; parlement
- Uitvoerende macht; bestuur van een land
- Controlerende macht; rechters

Slide 13 - Tekstslide

Waar had Locke kritiek op?
A
Dat de aarde niet plat is
B
Dat de kerk niet ons gedrag moest bepalen
C
De macht niet bij één persoon moet liggen
D
Dat mensen geen gelijke regels hebben

Slide 14 - Quizvraag

Wetgevende macht
Controlerende macht
Uitvoerende macht

Slide 15 - Sleepvraag

Waar had Voltaire kritiek op?
A
Dat de aarde niet plat is
B
Dat de kerk niet ons gedrag moest bepalen
C
De macht niet bij één persoon moet liggen
D
Dat mensen geen gelijke regels hebben

Slide 16 - Quizvraag

Zelfstandig werken 
De bronnenopdracht + begrippenlijst.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Je hebt een afbeelding bekeken.
Wat doet deze onderzoeker?
A
Observeren
B
Experimenteren
C
Redeneren

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Je hebt een afbeelding bekeken.
Wat doen deze onderzoekers?
A
Observeren
B
Experimenteren
C
Redeneren

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Je hebt een afbeelding bekeken.
Wat doen deze onderzoekertjes?
A
Observeren
B
Experimenteren
C
Redeneren

Slide 24 - Quizvraag