De Verlichting en Wetenschappelijke Revolutie

3.1 De Verlichting
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.1 De Verlichting

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 
  • Je kunt aan het eind van de les De Verlichting in je eigen woorden uitleggen. 

  • je kunt aan het eind van de les benoemen hoe de wetenschappelijke revolutie samenhangt met de nieuwe ideeën die de Verlichting voortbrengt. 

Slide 2 - Tekstslide

De Wetenschappelijke Revolutie (voorkennis)

Slide 3 - Tekstslide

De wetenschappelijke revolutie vond alleen plaats in de Republiek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Door goed te kijken, denken en meten gingen de wetenschappers op zoek naar God
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

De telescoop en de microscoop zijn uitvindingen uit de tijd van De Wetenschappelijke Revolutie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Waarover kreeg Galileo Galilei ruzie met de kerk?
A
Hij ontdekte dat de aarde rond was
B
Hij ontdekte dat de aarde om de zon draait
C
Hij vond dat de kerk te veel rijkdom had
D
Hij ontkende het bestaan van god

Slide 7 - Quizvraag

De Wetenschappelijke Revolutie
Wat deden onderzoekers?
  • Men ging observeren;
  • Men ging experimenteren;
  • Men ging redeneren. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Je hebt een afbeelding bekeken.
Wat doet deze onderzoeker?
A
Observeren
B
Experimenteren
C
Redeneren

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Je hebt een afbeelding bekeken.
Wat doen deze onderzoekers?
A
Observeren
B
Experimenteren
C
Redeneren

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Je hebt een afbeelding bekeken.
Wat doen deze onderzoekertjes?
A
Observeren
B
Experimenteren
C
Redeneren

Slide 14 - Quizvraag

De Verlichting
  • Wetenschappelijke 'feiten' uit de Middeleeuwen bleken vaak niet te kloppen.
  • Als de 'feiten' niet kloppen; wat klopt er nog meer niet?
  • Nadat men steeds meer ging twijfelen over de 'bestaande' wetenschap ging men ook kritisch kijken naar de maatschappij.

Slide 15 - Tekstslide

Welke kritiek had men op de (standen)samenleving
Men stelde de volgende vragen;
  • Waarom heeft de koning eigenlijk alle macht?
  • Waarom betaald enkel de derde stand belasting?
  • Waarom bepaald jouw geboorte de stand waarin je opgroeit?
  • Moeten mensen niet allemaal dezelfde rechten hebben?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Kritische filosofen
Montesquiue vroeg zich af waarom één iemand de macht had over iedereen. Hij kwam met het concept; De Trias politica.
Voltaire vroeg zich af waarom de kerk zoveel macht had? 
Locke vroeg zich af waarom de maatschappij in drie standen was verdeeld.
Trias Politica betekend scheiding van de machten;
- Wetgevende macht; parlement
- Uitvoerende macht; bestuur van een land
- Controlerende macht; rechters

Slide 18 - Tekstslide

Waar had Locke kritiek op?
A
Dat de aarde niet plat is
B
Dat kerk niet ons gedrag moest bepalen
C
De macht niet bij één persoon moet liggen
D
Dat mensen geen gelijke regels hebben

Slide 19 - Quizvraag

Waar had Voltaire kritiek op?
A
Dat de aarde niet plat is
B
Dat kerk niet ons gedrag moest bepalen
C
De macht niet bij één persoon moet liggen
D
Dat mensen geen gelijke regels hebben

Slide 20 - Quizvraag