Bij dit vraagtype staan er enkele beweringen onder elkaar, meestal in het Nederlands.
Je moet aangeven of de bewering waar / niet waar is.
Voorbeeld: tekst 7, vraag 21.
Werkwijze:
- Lees eerst de beweringen.
- Ga daarna naar de tekst. Pas ELZA toe.
- Lees zonodig grondig.
- Noteer per bewering waar / niet waar.
Let op: een beweringen-vraag levert relatief weinig punten op.