Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
5.5 Straling Samenvatting
Deze les
Samenvatting van het hoofdstuk
- Vragen via LessonUp
- Theorie herhalen
Opdrachten oefenen
1 / 41
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
In deze les zitten
41 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Deze les
Samenvatting van het hoofdstuk
- Vragen via LessonUp
- Theorie herhalen
Opdrachten oefenen
Slide 1 - Tekstslide
5.1
Slide 2 - Tekstslide
Waarmee kun je straling detecteren?
A
Geiger-muller teller (GM teller)
B
Thermometer
C
MRI-scan
D
Echografie
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen bestraling en besmetting?
A
Er is geen verschil tussen bestraling en besmetting
B
Bestraling is blootstelling aan straling van een bron ergens anders, besmetting is wanneer de bron van straling in of op je lijf zit
C
Bestraling is alleen therapeutisch, besmetting is alleen diagnostisch
D
Bestraling is alleen diagnostisch, besmetting is alleen therapeutisch
Slide 4 - Quizvraag
Wat is Elektromagnetische straling?
A
Bestaat uit golven van materie
B
Bestaat uit fysische krachten
C
Bestaat uit deeltjes van materie
D
Bestaat uit fotonen
Slide 5 - Quizvraag
Wat zijn fotonen?
A
Fysische krachten
B
Pakketjes energie
C
Golven van materie
D
Deeltjes van materie
Slide 6 - Quizvraag
Elektromagnetische straling
Bestaat uit fotonen
Fotonen
- pakketjes energie
Slide 7 - Tekstslide
Spectrum
Weinig energie
Veel energie
Binas 19B
Slide 8 - Tekstslide
Hoe kun je straling tegenhouden?
Slide 9 - Tekstslide
Waar komt het vandaan?
Natuurlijke bronnen
Slide 10 - Tekstslide
Waar komt het vandaan?
Kunstmatige bronnen
Slide 11 - Tekstslide
Bestraling vs Besmetting
Bestraling
Je bent blootgesteld aan straling, maar de bron is ergens anders.
Besmetting
De bron van de straling zit in of op je lijf.
Slide 12 - Tekstslide
Gevolgen van straling
Slide 13 - Tekstslide
Medische toepassing
Therapeutisch
Diagnostisch
Slide 14 - Tekstslide
5.2
Slide 15 - Tekstslide
Wat zijn de drie soorten verval?
A
Ionisatie, exciteer en de-exciteer
B
Neutron, proton en elektron
C
Positron, negatron en foton
D
Alfa, bèta en gamma
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen atoomnummer en massagetal?
A
Atoomnummer is het aantal protonen, massagetal is het aantal protonen en neutronen
B
Massagetal is het aantal protonen, atoomnummer is het aantal neutronen
C
Atoomnummer en massagetal zijn hetzelfde
D
Atoomnummer is het aantal neutronen, massagetal is het aantal protonen
Slide 17 - Quizvraag
Hoe schrijf je dat op?
Atoomnummer = aantal protonen
Massagetal = protonen + neutronen
Symbool
Slide 18 - Tekstslide
Drie soorten verval
- straling - straling - straling
α
β
γ
0
0
He
γ
4
2
0
-1
e
Slide 19 - Tekstslide
Bij betaverval blijft het massagetal voor en na de pijl gelijk
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
5.3
Slide 21 - Tekstslide
Welke factoren bepalen de halveringsdikte?
A
Dichtheid van de stof, lichtdoorlatendheid van de straling, atmosferische druk
B
Kleur van de straling, vorm van de stof, magnetische eigenschappen van de straling
C
Grootte van het deeltje, temperatuur van de stof, snelheid van de straling
D
Soort straling, energie van de straling, stof waar de straling doorheen gaat
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de halveringsdikte?
A
De dikte waarop de straling nog maar 25% van de oorspronkelijke intensiteit heeft
B
De dikte waarop de straling volledig is tegengehouden
C
De dikte waarop de straling nog maar 10% van de oorspronkelijke intensiteit heeft
D
De dikte waarop de helft van de straling is tegengehouden
Slide 23 - Quizvraag
Welke factoren bepalen de dracht?
A
De dichtheid van de stof, de lichtdoorlatendheid van de straling, de atmosferische druk
B
De soort straling, de soort stof waar het doorheen gaat, de energie van de straling
C
De grootte van het deeltje, de temperatuur van de stof, de snelheid van de straling
D
De kleur van de straling, de vorm van de stof, de magnetische eigenschappen van de straling
Slide 24 - Quizvraag
Wat is de dracht?
A
De afstand die een deeltje in een stof aflegt voordat het stopt
B
De minimale afstand die een deeltje in een stof kan afleggen
C
De gemiddelde afstand die een deeltje in een stof kan afleggen
D
De maximale afstand die een deeltje in een stof kan afleggen
Slide 25 - Quizvraag
Doordringend en ioniserend vermogen
soort straling
ioniserend vermogen
doordringend vermogen
sterk
zwak
matig
matig
en röntgen
zwak
sterk
α
β
γ
Slide 26 - Tekstslide
Dracht
Maximale afstand die
een deeltje
in een stof kan afleggen heet de dracht. Dit is afhankelijk van:
- De soort straling.
- De soort stof waar het doorheen gaat.
- De energie van de straling.
- en - straling hebben een dracht
α
β
Slide 27 - Tekstslide
Halveringsdikte
en röntgen
heeft een hoog doordringend vermogen. We kijken dan naar
de halveringsdikte.
De halveringsdikte is de dikte waarop
de helft van de straling is
tegengehouden.
γ
Slide 28 - Tekstslide
Halveringsdikte
Halveringsdikte is afhankelijk van
- soort straling
- energie van de straling
- de stof waar de straling
door heen gaat.
Binas
28 F
Slide 29 - Tekstslide
Verzwakking van -straling
met I = stralingsintensiteit na bepaalde hoeveelheid
halveringsdiktes.
I
0
= oorspronkelijke stralingsintensiteit.
n = hoeveelheid halveringsdiktes.
Binas
35 E3
γ
I
=
I
0
(
2
1
)
n
n
=
d
2
1
d
Slide 30 - Tekstslide
Met ioniserende straling kun je bacterien in fruit doden
A
waar
B
niet waar
Slide 31 - Quizvraag
Je gebruikt de volgende straling om bacterien in fruit te doden:
A
alfa
B
beta
C
gamma
Slide 32 - Quizvraag
5.4
Slide 33 - Tekstslide
Wat gebeurt er bij een halveringstijd?
A
De tijd waarin de helft van de radioactieve stof vervalt
B
De hoeveelheid radioactieve stof neemt af tot de helft
C
De hoeveelheid radioactieve stof blijft hetzelfde
D
De tijd waarin alle radioactieve stof vervalt
Slide 34 - Quizvraag
Wat drukken we uit in becquerel (Bq)?
A
De hoeveelheid straling die vrijkomt
B
De activiteit van een bron
C
De afstand tot de bron
D
Hoeveel kernen per seconde vervallen
Slide 35 - Quizvraag
Wat kan je met de meting van een stralingsmeter?
De hoeveelheid kernen die per seconde vervallen noemen we de activiteit van een bron.
Dit drukken we uit in
becquerel (Bq).
1 Bq = 1 kern per seconde.
Slide 36 - Tekstslide
Radioactiviteit
Moederkern
Dochterkern
Straling
Radioactief
(NIET)
Radioactief
Slide 37 - Tekstslide
Halveringstijd
1 halveringstijd
1 halveringstijd
1 halveringstijd
BINAS 25A
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
AHW
timer
6:00
Slide 41 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
511 - 4H - Samenvatting
April 2023
- Les met
49 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H5 Les 5 - Activiteit en halveringstijd
Augustus 2022
- Les met
27 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4H - 506
Augustus 2022
- Les met
25 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
504 - 4V
Maart 2023
- Les met
40 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
507 - 4H
Maart 2023
- Les met
16 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
505
April 2024
- Les met
19 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Doordringend vermogen
April 2020
- Les met
17 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Oefentoets H8 Straling
Juni 2022
- Les met
33 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3