Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
KT2: werkwoordspelling H6 sheets met uitleg
Werkwoordspelling
sheets met voorbeelden en uitleg
1 / 27
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
In deze les zitten
27 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Werkwoordspelling
sheets met voorbeelden en uitleg
Slide 1 - Tekstslide
Inleiding:
Als je het lastig vindt om d/t's in te vullen is deze lessonup handig om door te kijken.
Je krijgt steeds een vraag op een sheet en daarna het antwoord met de uitleg erbij waarom je een d/t moet invullen.
Succes!
Slide 2 - Tekstslide
Afgelopen dinsdag (wachten) we gespannen op de persconferentie
A
wachten
B
wachte
C
wachtte
D
wachtten
Slide 3 - Quizvraag
Afgelopen dinsdag
wachtten
we gespannen op de persconferentie
wachtten = persoonsvorm verleden tijd
onderwerp = we
we = meervoud
verleden tijd, meervoud, zwak ww = ik-vorm + ten/den
wacht + ten
Slide 4 - Tekstslide
Sorry, ik (horen) je niet goed.
A
hoorde
B
hoorden
C
hoordde
D
hoordden
Slide 5 - Quizvraag
Sorry, ik
hoorde
je niet goed.
hoorde = persoonsvorm verleden tijd
onderwerp = ik
ik = enkelvoud
verleden tijd, enkelvoud, zwak ww= ik-vorm + te/de
hoor + de
Slide 6 - Tekstslide
Mijn broertje (worden) gisteren gebeld door zijn juf.
A
wert
B
werd
C
werdt
D
wierd
Slide 7 - Quizvraag
Mijn broertje
werd
gisteren gebeld door zijn juf.
werd = persoonsvorm verleden tijd, sterk werkwoord
onderwerp = mijn broertje
mijn broertje = enkelvoud
enkelvoud verleden tijd sterk ww = vaste vorm
werd
Slide 8 - Tekstslide
Opi Kas (vertellen) vroeger al sterke verhalen.
A
vertelden
B
vertellde
C
verteldde
D
vertelde
Slide 9 - Quizvraag
Opi Kas
vertelde
vroeger al sterke verhalen
vertelde = persoonsvorm verleden tijd
onderwerp = Opi Kas
Opi Kas = enkelvoud
verleden tijd, enkelvoud, zwak ww= ik-vorm + te/de
vertel + de
Slide 10 - Tekstslide
Op de snelweg is een ongeluk (gebeuren).
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 11 - Quizvraag
Op de snelweg
is
een ongeluk
gebeurd
.
gebeurd = voltooid deelwoord. (pv = is)
voltooid deelwoord = verlengproef. (Bij twijfel: 't sexy fokschaap)
verlengproef = gebeur
de.
(En niet gebeurte)
gebeur
d
Slide 12 - Tekstslide
Op de snelweg (gebeuren) gisteren een ongeluk.
A
gebeurde
B
gebeurte
C
gebeurden
D
gebeurdde
Slide 13 - Quizvraag
Op de snelweg
gebeurde
gisteren een ongeluk.
gebeurde = persoonsvorm
verleden tijd & enkelvoud
ik-vorm + de
gebeur
de
Slide 14 - Tekstslide
De (schilderen) kozijnen waren nog nat.
A
geschilderden
B
geschilderdde
C
geschilderdden
D
geschilderde
Slide 15 - Quizvraag
De
geschilderde
kozijnen waren nog nat.
geschilderde = zegt iets over kozijnen = bijvoeglijk naamwoord.
Schrijf het zo kort mogelijk.
geschilderde.
Slide 16 - Tekstslide
(Worden) je broer nog steeds lastiggevallen?
A
wordt
B
werdt
C
word
D
werd
Slide 17 - Quizvraag
Wordt
je broer nog steeds lastiggevallen?
Wordt = persoonsvorm
Onderwerp = je broer
je broer = ander enkelvoud (dus geen ik)
Ander enkelvoud tegenwoordige tijd = ik-vorm + t
Word + t
Slide 18 - Tekstslide
Wanneer zijn jullie (verhuizen)?
A
verhuist
B
verhuizd
C
verhuizt
D
verhuisd
Slide 19 - Quizvraag
Wanneer
zijn
jullie
verhuisd
?
verhuisd = voltooid deelwoord. (pv = zijn)
voltooid deelwoord = verlengproef. (Bij twijfel: 't sexy fokschaap)
verlengproef = verhuisde of verhuiste?
twijfel =
'
t s
e
x
y
f
o
ksch
aa
p
Haal
-en
af van het hele werkwoord = verhui
z
De
z
zit
niet
in 't sexy fokschaap
Niet = d. Wel = t.
Plak een d achter de ik-vorm =
verhuisd
Slide 20 - Tekstslide
Waarom (binden) je dat touw vast?
A
bind
B
bint
C
bindt
Slide 21 - Quizvraag
Waarom
bind
je dat touw vast?
bind = persoonsvorm
Onderwerp = je
je = jij achter de persoonsvorm - enkelvoud
je/jij achter de persoonsvorm = ik-vorm
bind
Slide 22 - Tekstslide
Waarom (binden) je zus dat touw vast?
A
bind
B
bint
C
bindt
Slide 23 - Quizvraag
Waarom
bindt
je zus dat touw vast?
bindt = persoonsvorm
Onderwerp = je zus
je zus = ander enkelvoud = ik-vorm + t
bindt
Slide 24 - Tekstslide
(Binden) dat touw onmiddellijk vast!
A
Bind
B
Bint
C
Bindt
Slide 25 - Quizvraag
Bind
dat touw onmiddellijk vast!
bind = persoonsvorm
Onderwerp = geen
geen onderwerp, bevel = gebiedende wijs
gebiedende wijs = ik-vorm
bind
Slide 26 - Tekstslide
Ik snap de werkwoordspelling
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 27 - Poll
Meer lessen zoals deze
Werkwoordspelling oefenen H2
Juni 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Week 19 klas 2 werkwoordspelling
Mei 2022
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Week 20 Werkwoordspelling
Maart 2021
- Les met
44 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Spelling van de persoonsvorm
September 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
November 2022
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Spelling van de persoonsvorm en het (on)voltooid deelwoord
November 2024
- Les met
44 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
HM21 Spelling
Juni 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoordspelling klas 2
Oktober 2022
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2