HM21 Spelling

Leerdoel
- je kunt bepalen of je woorden los of aan elkaar moet schrijven. 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoel
- je kunt bepalen of je woorden los of aan elkaar moet schrijven. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een samenstelling?

Slide 2 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
Samenstellingen worden in het Nederlands aan elkaar geschreven. 

Slide 3 - Tekstslide

Aan elkaar
- samenstellingen van drie woorden of minder: tuinman, zonnebril, bruinebonensoep;

- woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar plus een voorzetsel: hierom, erachter, daarheen;
- getallen met honderd en duizend: vijfhonderd, zestienduizend;
- veel samengestelde werkwoorden: autorijden, goedkeuren, koffiedrinken, losmaken, pianospelen, maar: koffie schenken, gitaar spelen;
veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: veeleisend, dichtbevolkt, stomverbaasd.



Slide 4 - Tekstslide

Een samenstelling
A
is een woord gemaakt van meerdere losse woorden
B
zijn losse woorden, die eerst aan elkaar vast zaten
C
is een gezin dat bestaat uit ouders met kinderen uit een eerdere relatie
D
leer je bij wiskunde

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een samenstelling?
A
dierentuin
B
waterfles
C
computer
D
schermpjes

Slide 6 - Quizvraag

Wat is geen samenstelling?
A
jongensboek
B
stadsschouwburg
C
gewitte
D
apetrots

Slide 7 - Quizvraag

Spelling pv en voltooid deelwoord

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
Zoek in de zinnen de werkwoorden en schrijf erachter  of het een persoonsvorm (pv) of voltooid deelwoord (vd) is.

Slide 9 - Tekstslide

Drie stappen:
  1.  pv in tegenwoordige tijd
  2. pv in verleden tijd
  3. geen pv, maar voltooid deelwoord of onvoltooid deelwoord of infinitief

Slide 10 - Tekstslide

Op de snelweg is een ongeluk gebeurd.
  • gebeurd = voltooid deelwoord. (pv = is)
  • voltooid deelwoord = verlengproef. (Bij twijfel: 't sexy fokschaap)
  • verlengproef = gebeurde. (En niet gebeurte)
  • gebeurd

Slide 11 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Als een voltooid deelwoord in een zin zit, dan staat er altijd een vorm van hebben, zijn of worden in de zin. Deze zijn in de zin dan de persoonsvorm (PV). Het voltooid deelwoord komt daar ergens achter. 

Slide 12 - Tekstslide

Instructie 
Opdracht 1, 2 en 3 Spelling p. 184 maken jullie komend kwartier. Ik wil het daarna in jullie schrift zien! 
De opdrachten Spelling p. 186 1, 2, 3, en 4 maken jullie thuis! 

Slide 13 - Tekstslide