UL 3.7 + 3.8 (zelfstandig afronden thema 5)

Planning:
  • huiswerkcontrole & zelfstandig werken
  • leerdoelen
  • uitleg 3.7 + 3.8
  • huiswerk opgeven
  • aan de slag met je huiswerk
  • Proefwerk datum vastzetten

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Planning:
  • huiswerkcontrole & zelfstandig werken
  • leerdoelen
  • uitleg 3.7 + 3.8
  • huiswerk opgeven
  • aan de slag met je huiswerk
  • Proefwerk datum vastzetten

Slide 1 - Tekstslide

Ga online aan de slag met opdrachten van thema 5, 
van basisstof 5.1 t/m 5.6, 
kijk zelf hoe ver je 
bent gebleven. 




intussen huiswerkcontrole 3.6; opdracht 1 t/m 8

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 3.7
  1. Ik kan toelichten wat fossielen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie.
  2. Ik kan toelichten dat overeenkomsten                                            in de bouw van organen, de bouw van                                            cellen en de samenstelling van                                                 stoffen in cellen en duiden op                                     verwachtschap. 

Slide 3 - Tekstslide

Fossielen
Fossielen

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn fossielen?

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn fossielen?

Fossielen zijn versteende overblijfselen  van                  organismen of afdrukken van organismen. 

Uit fossielen blijkt dat in de geschiedenis van de aarde soorten zijn ontstaan, zijn veranderd en/of weer zijn verdwenen. 

Slide 6 - Tekstslide

Verwantschap
Soorten die een gemeenschappelijke voorouder                                              hebben,  vertonen verwachtschap.

Biologen zoeken naar verwachtschap door te kijken naar overeenkomsten in: 
  • de bouw van organen
  •  de processen in cellen
  • de samenstelling van stoffen in cellen

Slide 7 - Tekstslide

Overeenkomst in bouw = verwachtschap 

Slide 8 - Tekstslide

Overeenkomsten in functie
Bij verschillende soorten die in 
hetzelfde milieu leven, kunnen 
organen met dezelfde functie ontstaan. 

Een vlinder en een vleesmuis hebben allebei vleugels waarmee ze kunnen vliegen. De vleugels zijn echt niet hetzelfde gebouwd. 
De vleugels van de een bevat botten, de andere niet. Daarom zijn de dus niet verwant aan elkaar. 

Slide 9 - Tekstslide

Bouw: 
rudimentaire
organen



Een slang  en een walvis hebben geen poten.
Toch hebben ze nog ´resten´ van poten in hun skelet.

Door aanpassing aan het milieu zijn bepaalde organen niet meer nodig.
De resten of overblijfselen ervan noemen we rudimentaire organen. 

Slide 10 - Tekstslide

Processen in cellen
In cellen vinden processen plaats zoals celdeling en verbranding.


Bij bijna alle organismen verlopen deze processen op dezelfde manier.
Ook deze overeenkomst is een bewijs van verwachtschap. 

Slide 11 - Tekstslide

Stoffen in cellen
De samenstelling van stoffen bij organismen kan steeds 
nauwkeuriger worden bepaald. 

Onderzoekers hebben bijvoorbeeld de samenstelling van DNA en sommige eiwitten onderzocht van verschillende soorten organismen.

Hoe meer deze stoffen bij twee soorten organismen overeenkomen, des te korter is het geleden dat hun gemeenschappelijke voorouder leefde. 

Slide 12 - Tekstslide

Stamboom
Door DNA te vergelijken kan je een stamboom maken. 

Dit heet een evolutionaire stamboom.

Slide 13 - Tekstslide

Stamboom
Deze stamboom moet je ook kunnen aflezen en snappen.

Kijk dus goed op welk moment de aftakking plaatsvond en welke aftakkingen dichter bij elkaar of juist verder uit elkaar zijn. 


Slide 14 - Tekstslide

Maak nu online:
1 = van thema 3, van basisstof 3.6 - opdracht 1 t/m 8
2 = van thema 3, van basisstof 3.7 - opdracht 1 t/m 8 


Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen 3.8
Ik ken enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven. (SE).

Slide 16 - Tekstslide

Biotechnologie
Biotechnologie is verzamelnaam voor technieken waarbij organismen worden gebruikt.

Dit is al een heel oude techniek, want het wordt gebruikt voor het produceren van brood, kaas, bier, etc. 

Slide 17 - Tekstslide

Klassieke biotechnologie:
het hele organisme wordt gebruikt
Moderne biotechnologie:
Alleen een deel (DNA) van een organisme wordt gebruikt

Het aanpassen van erfelijke eigenschappen bij organismen door de mens noem je:
genetische modificatie

Slide 18 - Tekstslide

RecombinantDNA-technieken.
  • Het veranderen van DNA
  • Het aanbrengen van gewenste erfelijke eigenschappen van de ene soort organismen in een andere soort organismen. 

Slide 19 - Tekstslide

Genetische modificatie
Recombinant DNA-techniek

Slide 20 - Tekstslide

CRISPS-CAS-techniek

 Bij crispr-cas worden gericht wijzigingen aangebracht in genen van een organismen, door kapotte genen te repareren, te verwijderen of juist toe te voegen. 

Dit is een vorm van gene editing
(Engelse woord voor  gen-aanpassing).

Slide 21 - Tekstslide

CRISPS-CAS-techniek

 In de gezondheidszorg wordt crispr-cas ingezet voor gentherapie. Gentherapie is het gebruik van gene editing om kapotte genen te repareren. 

Denk daarbij aan erfelijke bloedziekten; zoals sikkelcelziekte en thalassemie;
Dit zijn erfelijke vormen van bloedarmoede. 
Beide ziekten ontstaan door een fout in het hemoglobine, een stofje in het bloed dat zuurstof door het lichaam vervoert. 

Slide 22 - Tekstslide

DNA- test;

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende les = 
1 = van thema 3, van basisstof 3.6 - opdracht 1 t/m 8
2 = van thema 3, van basisstof 3.7 - opdracht 1 t/m 8 
3 = van thema 3, van basisstof 3.8 - opdracht 1 t/m 7

PW over thema 3 + 5 = 22 januari!

Slide 24 - Tekstslide