Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
voorzetselbetekenis
'vor' oder 'für' ?
In het Nederlands heb je alleen 'voor'
In het Duits gebruik je 'vor' voor en
plaats of tijd.
1: Ik sta voor de bios. = Ich stehe vor dem Kino.
2: Zie ik je nog voor jouw vakantie? Sehe ich dich noch vor den Ferien?
1 / 23
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
In deze les zitten
23 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
'vor' oder 'für' ?
In het Nederlands heb je alleen 'voor'
In het Duits gebruik je 'vor' voor en
plaats of tijd.
1: Ik sta voor de bios. = Ich stehe vor dem Kino.
2: Zie ik je nog voor jouw vakantie? Sehe ich dich noch vor den Ferien?
Slide 1 - Tekstslide
'für' =
Als iets 'voor iemand' (bestemd voor) is zoals een cadeau, bloemen of ook een ding, zoals:
Deze planten zijn voor de tuin = Diese Pflanzen sind für den Garten.
Dit cadeau is voor jou. Dieses Geschenk ist für dich.
Slide 2 - Tekstslide
'für' of 'vor'?
Das Geschenk ist ____ meine Mutter.
A
vor
B
für
Slide 3 - Quizvraag
'für' of 'vor'
Ich warte _____ dem Theater auf dich.
A
vor
B
für
Slide 4 - Quizvraag
'für' of 'vor'
Kaufst du Blumen _____ Maria?
A
vor
B
für
Slide 5 - Quizvraag
'für' of 'vor'
Siehst du sie noch ____ den Ferien?
A
vor
B
für
Slide 6 - Quizvraag
'für' of 'vor'?
Hast du Geld _____ Kaffee?
A
vor
B
für
Slide 7 - Quizvraag
'für' of 'vor'
Warte bitte ____ der Schule auf mich.
A
vor
B
für
Slide 8 - Quizvraag
'für' of 'vor'
_____ dich mache ich alles!
A
Vor
B
Für
Slide 9 - Quizvraag
Vul nu zelf 'für' of 'vor' in:
Wir treffen uns ____ dem Kino.
Slide 10 - Open vraag
Vul nu zelf 'für' of 'vor' in:
Ein schönes Geschenk _____ Suzan!
Slide 11 - Open vraag
Vul nu zelf 'für' of 'vor' in:
Der Kaffee ist ____ meine Lehrerin.
Slide 12 - Open vraag
EN NU: 'in', 'nach', 'zu'
Het makkelijkste: 'in' in het Nederlands is 'in' in het Duits.
Ik ben in Amsterdam = Ich bin in Amsterdam.
Slide 13 - Tekstslide
'na' en 'naar' in het Nederland =
nach
in het Duits
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeelden 'nach'
na school = nach der Schule (tijd)
naar een land/stad = nach Bern, nach Spanien.
Slide 15 - Tekstslide
Wanneer wordt 'naar' = 'zu'
Bij personen : Ik ga naar Lotte = Ich gehe zu Lotte.
Als je ergens heen gaat:
Ik ga naar de apotheek. = Ich gehe zu der Apotheke
Slide 16 - Tekstslide
Wat hoort hier?
Ich wohne ____ Holland.
A
nach
B
zu
C
in
Slide 17 - Quizvraag
Welk voorzetsels hoort hier?
____ der Mavo will ich in die Havo.
A
Nach
B
Zu
C
In
Slide 18 - Quizvraag
Welk voorzetsel hoort hier?
Hans geht ____ seiner Freundin.
A
nach
B
zu
C
in
Slide 19 - Quizvraag
Welk voorzetsel hoort hier?
Diesen Sommer fahre ich _____ Wien.
A
nach
B
zu
C
in
Slide 20 - Quizvraag
Welk voorzetsel hoort hier?
Ich gehe ____ der Schule Eis essen.
A
nach
B
zu
C
in
Slide 21 - Quizvraag
Vul nu zelf het juiste voorzetsel in:
Meistens bin ich ___ der Pause müde.
Slide 22 - Open vraag
Vul nu zelf het juiste voorzetsel in:
Ich gehe ____ meinen Freunden.
Slide 23 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Kapitel 16; vor/für/zu/nach/in 23-4
April 2021
- Les met
47 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Betekenis van voorzetsels
December 2023
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Betekenis van voorzetsels
April 2024
- Les met
17 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Übersetzung Voorzetsels bij, door, naar, tot, van en voor
Maart 2021
- Les met
14 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
voorzetsels in-nach-zu-für-vor
Januari 2024
- Les met
26 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Übersetzung Voorzetsels bij, door, naar, tot, van en voor
Februari 2023
- Les met
17 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
De Voorzetsels naar, door & voor in het Duits
Maart 2024
- Les met
43 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
4T K2 der- en ein-Gruppe in 3e en 4e naamval
December 2018
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4