Taaldorp: Au camping

Taaldorp | Au camping
Ik kan een plek reserveren op de camping.
  1. Une vidéo
  2. Date de naissance
  3. Épeler votre nom
  4. Traduction 
Subdoelen:
  • Ik kan vertellen wat mijn geboortedatum is. (cijfers, maanden)
  • Ik kan mijn naam spellen. (alfabet)
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taaldorp | Au camping
Ik kan een plek reserveren op de camping.
  1. Une vidéo
  2. Date de naissance
  3. Épeler votre nom
  4. Traduction 
Subdoelen:
  • Ik kan vertellen wat mijn geboortedatum is. (cijfers, maanden)
  • Ik kan mijn naam spellen. (alfabet)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Qu'est-ce que tu vois?
(mots français > camping)

Slide 4 - Woordweb

Wat betekent:
Le séjour?
A
Het verblijf
B
De service
C
De dag
D
De auto

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent:
Près de?
A
Gehaast
B
Tegenover
C
Ver weg
D
Dicht bij de

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent:
La taxe de séjour?
A
De receptie
B
De toiletgebouwen
C
De toeristenbelasting
D
De taxi

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent:
La piscine?
A
Het zwembad
B
De bioscoop
C
De douche
D
De vis

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent:
Vous avez un emplacement pour une grande tente?
A
Heeft u een grote tent te koop?
B
heeft u een plaats voor een grote tent?
C
heeft u een mogelijkheden voor grote tenten?
D
Kan ik een plaats reserveren voor een grote tent?

Slide 9 - Quizvraag

0

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Date de naissance
Je suis né(e) le ....  
  • Jour (1 = premier)
  • Mois
  • Année
    2000 = deux-mille
    2002 = deux-mille-deux
    2003= deux-mille-trois etc. 

Exemple: 
"Ma date de naissance est le premier septembre deux-mille-deux"
timer
2:00
Les mois de l'année
  • Janvier
  • Février
  • Mars
  • Avril
  • Mai
  • Juin
  • Juillet
  • Août
  • Septembre
  • Octobre
  • Novembre
  • Décembre
Les mois de l'année

Slide 13 - Tekstslide

L'alphabet

Vous pouvez épeler votre prénom et votre nom?

Slide 14 - Tekstslide


Au camping
1. Bonjour, monsieur/madame.
> vraag of ze plaats hebben (op de camping)

Slide 15 - Open vraag


Au camping
2. Ça dépend, monsieur. C'est pour une tente ou pour une caravane?
> Zeg dat het voor twee kleine tentjes is.

Slide 16 - Open vraag


Au camping
3. . Oui, il nous reste encore de la place pour les tentes. Mais nous avons
seulement un emplacement près du blocsanitaire. C’est un problème ?
> Zeg dat je het wel prettig vindt om bij de toiletten te staan.

Slide 17 - Open vraag


Au camping
4.Bon, je vais vous enregistrer. Il me faut vos coordonnées.
> Zeg dat je het niet begrijpt en vraag of hij / zij het wil herhalen.

Slide 18 - Open vraag


Au camping
5. Vos coordonnées: votre nom, votre date de naissance et votre adresse.
> Noem je naam, geboortedatum en adres.

Slide 19 - Open vraag


Au camping
6. Vous pouvez épeler votre nom et votre prénom?
> Spel je naam en voornaam.

Slide 20 - Open vraag


Au camping
7. Il me faut aussi votre numéro de passport. Et vous restez combien de nuits?
> Je paspoort ligt in de auto, je geeft het later. Zeg dat je nog niet weet hoeveel nachten.

Slide 21 - Open vraag


Au camping
8. D'accord. J'ai pour vous l'emplacement numéro 17.
> Hoeveel kost het voor 4 personen en een auto?

Slide 22 - Open vraag


Au camping
9.  Ça fait 24 euro la nuit.
Is de toeristenbelasting inbegrepen?

Slide 23 - Open vraag


Au camping
10. Oui, toutes taxes comprises.
Kan ik brood bestellen voor morgen en wat is het wifi wachtwoord?

Slide 24 - Open vraag


Au camping
11.  Oui, on peut commander du pain ici à la réception. Le mot de passe est...
Ik wil graag 8 croissantjes en een stokbrood. Bedankt en een fijne dag!

Slide 25 - Open vraag

timer
20:00
Parler
Le voisin ou la voisine:
Oefen dit gesprek met de buurman of de buurvrouw. 

We draaien na 3 minuten door:
 Probeer het zo mooi mogelijk uit te spreken.

Slide 26 - Tekstslide

timer
20:00
Au camping | Les devoirs 
  1. Maak een kopje "Au camping" in je schrift.
  2. Vertaal zin 1 t/m 10 (JIJ, NL>FR).
  3. Gebruik
    >  hulpzinnen (p.2)
    > Vocabulaire 
    > Lesboek
    > anders www.interglot.com, maar NOOIT Translate.
     
  4. Klaar? Oefen vocabulaire Hulpzinnen/Au camping via Memrise.

Slide 27 - Tekstslide

Corrigez: Au camping & Prononciation
Corrigez: ouvrez votre cahier
  • Schrijf de correcties mee, je krijgt de antwoorden maar 1x.
  • Andere zin? Vertel! Er zijn meerdere opties mogelijk.
#1 | Prononciation: -ez / -ez / -er / -é
  • Vous avez une place? = ee
  • Vous pouvez répétez ? = ee
  • Je voudrais commander = ee
  • J'ai laissé mon passeport dans la voiture = ee
#2 | Prononciation: -e / es / -è / ès / -ent 
  • Je préfère être près des toilettes = -
  • C'est pour deux petites tentes =

Slide 28 - Tekstslide

Parlez: Au camping
Tour 1: Cherche ton duo!
  • Zoek de persoon met de vertaling van jouw zin.
  • Oefen het gesprek 
  • Gebruik je boekje + vertaling. (p.5-6) 
  • Wissel meermaals van rol (JIJ vs. Partner)
  • Zet moeilijk uit te spreken woorden in LessonUp (met handje)
  • Tour 2:  Cherche un duo avec le même 'mois' de naissance
  • Oefen de gesprekjes ZONDER je vertaling.
  • Zet een stip voor de zinnen die je niet weet. Zoek die op.
  • Probeer opnieuw & wissel van rol.
timer
7:00

Slide 29 - Tekstslide

 Prononciation: Au camping
#1 | Prononciation: -x / -s / -t / -e / -r / -p / -d / -z
  • Deux places = deu plas
  • Il fait = iel fè
  • Une mère = uun mèr
  • Trop tard = Troo tar
  • Le nez = Le née
#2 | Prononciation: et & est
  • Il est gentil = il è gentil
  • Monique et Julie = Monique ee Julie

Slide 30 - Tekstslide

timer
1:00
Parlez: Au camping
Tour 1: Lisez la traduction
Kort de tijd je gesprekje door te lezen.
Tour 2 & 3: Parlez 1 minutes
Tour 4&5: Parlez 2 minutes
Tour 6&7: Parlez 3 minutes

Na elke ronde ruimte voor uitspraakvragen.
timer
2:00
timer
3:00

Slide 31 - Tekstslide

Prononciation importante!
  • C'est / il est / elle est
  • Une caravane et un vélo.
  • Je voudrais
  • Je préfère / Je regarde
  • Je vais

Slide 32 - Tekstslide

Cherche des mots qui finissent sur:
- x / -s / -e / -r / -p / -d /-z
(p. 5-8) 
 Prononciation: Au camping 

Slide 33 - Woordweb

Dictée marchée!
Qu'est-ce que nous allons faire?
1. Je word ingedeeld in tweetallen. 
2. Ieder duo heeft 1 loper en 1 schrijver.
3. Binnen de timer moet je zo veel mogelijk woorden op je blaadje schrijven.
> Let erop dat je de woorden correct spelt.
> Je hoeft alléén de Franse woorden op te schrijven.
 4. Alle woorden opgeschreven? Lever blaadje in bij docent. En schrijf apprendre 10 (p.75 over).

Tip: als de schrijver niet weet hoe het woord geschreven moet worden, dan moet de loper het woord spellen, de loper mag niet zelf schrijven.


timer
8:00
Règles du jeu:
  • Je mag niet wisselen van loper.
  • Je bent loper niet renner.
  • Ren je ? Dan moet je terug op je stoel en 10sec. wachten.
  • Op de gang ben je stil, zo niet? 10 sec. wachten.
  • Winnende groepje met meeste foutloze woorden + betekenis wint wat lekkers!

Slide 34 - Tekstslide

Vocabulaire: Au camping
Mots croisés
  • Spatie = leeg vakje
  • En ligne 
  • Eerst zonder hulp, daarna pas met boekje.
     
  • Fini? > Quizlet / Memrise 'Au camping'
Mots croisés: au camping
timer
8:00
Cahier Quizlet 'Taaldorp'

Slide 35 - Tekstslide


Partner (medewerker)


Jij (gast)

Dialogue: Au camping [p.5-6]
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.

Slide 36 - Tekstslide

timer
10:00
Au camping - variation
Partner & gast
  1. Groet, en vraag of ze plaats in de schaduw hebben.
  2. Zeg dat het voor een auto, een caravan én 1 kleine tent is.
  3. Zeg dat je de voorkeur hebt om dichtbij het zwembad te staan.
  4. Zeg dat je het niet begrijpt en of hij/zij het kan herhalen.
  5. A) Noem je naam, geboortedatum, woonplaats én land.
    B) Spel je naam.
  6. Zeg dat je 5 nachten wilt blijven.
  7. Vraag hoeveel het kost voor 5 personen, een auto, een caravan en een tent. 
  8. Vraag of een gasfles hierbij inbegrepen is.
  9. Zeg dat je muntjes wilt kopen voor de wasmachine en vraag of je een afhaalmaaltijd kunt bestellen.
  10. Zeg dat je 5 kaas pizza's  wilt bestellen. Zeg dat je de auto gaat parkeren en wens hem/haar een prettige dag.
HBL ELO - Taaldorp boekje

Slide 37 - Tekstslide